Opmerking: Bij de beschrijving van de programma's is telkens
aangegeven wanneer ze alleen via het "2. instelniveau" kunnen
worden gekozen (betreft nr. 3–5 en 8–14).
Belangrijk: Ingestelde programma's blijven actief, zolang er geen
ander wordt gekozen. Wordt de camera echter uitgeschakeld of
schakelt de camera zichzelf uit, dan is na opnieuw inschakelen de
standaardinstelling weer actief. Wanneer echter een programma is
opgeslagen, wordt dit het standaardprogramma en blijft ook na het
aan- en uitzetten actief (zie "Opslaan van de flitsprogramma's/de
ingestelde belichtingscorrectie" op pag. 108).
Fotograferen met en zonder flits
De LEICA CM beschikt over een ingebouwd flitsapparaat dat, af-
hankelijk van het gekozen programma, zichzelf automatisch in-
schakelt, resp. met de hand permanent kan worden uit- of aange-
zet.
Bovendien is er nog de mogelijkheid met voorlicht te fotograferen
om het "rode-ogen-effect" te verminderen.
Bovendien kunnen met de ISO-flitsschoen sterkere, externe flits-
apparaten worden gebruikt; bij voorkeur van het model SCA-3002
standaard (met adapter SCA-3502 M4), waarmee in veel gevallen
door de grote afstand van de flitsreflectoren tot de objectiefas het
"rode-ogen-effect" volledig kan worden vermeden. Wij adviseren
uitdrukkelijk de LEICA SF 24D (best. nr. 14 444/14 448)
Aanwijzingen voor het gebruik van externe flitsapparaaten
• Zodra een extern flitsapparaat is geplaatst, worden de ingestel-
de flitsprogramma's met voorlicht (nr. 2, 4, 7, 9 en12) op de voor
het overige identieke programma's zonder voorlicht (nr. 1, 3, 6,
8 en11) omgezet en in het dataveld (19) getoond.
Bij het verwijderen van het flitsapparaat wordt de camera echter
naar het opgeslagen programma teruggeschakeld, d.w.z. op
a
(de fabrieksinstelling, zie pag. 89) of op het door u per-
manent opgeslagen programma (zie "Opslaan van de program-
ma's/de ingestelde belichtingscorrectie", pag. 108).
• Op de LEICA SF 24D moet voor de automatische camerasturing
het programma TTL/GNC zijn ingesteld. Bij instelling op A wor-
den meer en minder dan gemiddeld lichte motieven evt. niet op-
timaal belicht. Bij instelling op M moet de flitsbelichting door
instelling van een gedeelde flitsstand op de diafragma- en af-
standswaarde worden afgestemd die door de camera is inge-
steld.
• Voor SCA-3002 standaardflitsers geldt:
1. Om de automatische flits-belichtingsregeling te behouden, is
een SCA-3502 M4 adapter nodig.
2. Het flitsapparaat moet op een programma kunnen worden in-
gesteld dat regeling van het flitsvermogen aan de hand van
berekening van het richtgetal door de camera mogelijk maakt
(Guide Number Control, zie de betreffende flitserhandlei-
ding).
• Voor alle overige flitsapparaten van het SCA-systeem en oudere
adapters als SCA-3502 M4 geldt:
1. Het flitsapparaat moet op A of M worden ingesteld.
2. Bij M moet de gedeelde flitsstand door berekening van het
richtgetal worden bepaald en handmatig op het flitsapparaat
worden ingesteld.
• Voor flitsapparaten die niet van het type SCA zijn geldt:
1. Als flitsprogramma's zijn alleen de handmatige flitsinschake-
ling en -uitschakeling (nr. 6 en15) beschikbaar.
2. Op de camera is alleen de tijdautomaat te gebruiken (bij in-
stelling op de programma-automaat verschijnt in de zoeker
, de ontspanknop is geblokkeerd).
90