De Spotmeting 4; Het Staafdiagram; Belichtingscorrecties L - Leica DIGILUX 2 Notice D'utilisation

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

De spotmeting - 4
Deze meetkarakteristiek is uitsluitend op een klein
veld in het midden van het beeld geconcentreerd.
Hiermee kunnen voor een nauwkeurige belichting de
kleinste details worden gemeten – bij voorkeur in
combinatie met de handmatige instelling (zie pag. 137) –
spotmeting is daarom voornamelijk geschikt voor
(statische) motieven waarvoor u de tijd kunt nemen.
Bij tegenlichtopnamen moet bijvoorbeeld meestal wor-
den voorkomen dat de donkere omgeving tot onderbe-
lichting van het hoofdmotief leidt.
Met het veel kleinere meetveld van de spotmeting in
vergelijking met het normale meetveld zijn ook zulke
motiefdetails doelgericht te belichten en scherp te
stellen.
Instelling vindt plaats door draaien van de klikkende
keuzering 1.12, zodat de zwarte punt tegenover het
symbool van de gewenste meetmethode staat.
• In de zoeker/monitor verschijnt het symbool
2/3/4 (2.1.27 a/b/c)

Het staafdiagram

Het staafdiagram (2.1.17) vertegenwoordigt de helder-
heidsverdeling van de opname. Daarbij loopt de hori-
zontale as van de grijstrappen van zwart (links) via
grijs naar wit (rechts). De verticale as toont het aantal
pixels voor de betreffende helderheid.
Deze weergave maakt het mogelijk – naast de beeld-
indruk op zich – een extra, snelle en eenvoudige
138 / Uitvoerige handleiding / De opnamefuncties
beoordeling van de belichtingsinstelling, zowel voor
alsook na de opname te maken. Het staafdiagram is
vooral voor de handmatige instelling van de belichting
(zie pag. 137) of voor controle van de automatische
belichtingsregeling (P, T, A; zie pag. 134/135/136).
B
A
A: Overwegend donkere pixels,
slechts weinig lichte: onder-
C
belichting
B: De meeste pixels vertonen
een gemiddelde helderheid:
correcte belichting
C: Overwegend lichte pixels,
slechts weinig donkere:
overbelichting
Opmerkingen:
• Het staafdiagram is in combinatie met video-op-
namen (ü) en bij de gelijktijdige weergave van
meerdere verkleinde, resp. vergrote opnamen niet
beschikbaar (zie pag. 146/156).
• In de opnamefuncties moet het staafdiagram als
een indicatie van de tendens worden beschouwd
en niet als weergave van het nauwkeurige aantal
pixels.
• Het staafdiagram kan bij de weergave van een
beeld iets van de opname afwijken.
Belichtingscorrecties - l
Belichtingsmeters zijn afgestemd op een gemiddelde
grijswaarde (18% reflectie), die overeenkomt met de
helderheid van een gemiddeld fotografisch motief. Als
het gemeten motief niet aan deze voorwaarden vol-
doet, bijvoorbeeld bij grote sneeuwvlakten of omge-
keerd bij een beeldvullende zwarte stoomlocomotief,
moet een belichtingscorrectie worden uitgevoerd.
Vooral bij meerdere opnamen achter elkaar, bijv. om bij
motieven als hiervoor beschreven een juiste belichting
te garanderen, of wanneer om bepaalde reden voor een
serie opnamen bewust een iets krappere of ruimere
belichting wordt gewenst, is een belichtingscorrectie
zeer nuttig : eenmaal ingesteld, blijft deze in tegenstel-
ling tot het meetwaardegeheugen (zie pag. 132) zolang
werkzaam tot ze (bewust) weer wordt teruggezet.
Opmerking: Belichtingscorrecties zijn bij video- (ü)
en animatiefilm-opnamen (A FLIP ANIM.) evenals in
het belichtingsprogramma M niet mogelijk.
Instellen van de functie
Druk de
EV
-knop (1.23) eenmaal in en volg de overige
menu-aanwijzingen.

Publicité

Chapitres

Table des Matières
loading

Table des Matières