Tijdautomaat
De tijdautomaat stemt de sluitertijd automatisch af op het hand-
matig ingestelde diafragma. Zo weet u bijv. zeker dat met de geko-
zen diafragmawaarde de gewenste scherptediepte steeds, d.w.z.
ook bij wisselende lichtomstandigheden behouden blijft.
Voor instelling kiest u door draaien van de hendel 10 de gewenste
diafragmawaarde. Er zijn klikkende standen voor de volle opening
2.4 en hele diafragmawaarden tussen 4 en 22 beschikbaar.
De indicaties
In het dataveld
In de zoeker
Als bevestiging van
a. Na indrukken van de ontspanner tot het drukpunt: de sluitertijd die met het vooraf ingestelde diafragma
de ingestelde
functie verschijnt
b. Na het instellen van een andere diafragmawaarde (alleen als de ontspanner niet wordt bediend): Het
A
In principe:
In de programma's met langere sluitertijden en die zonder flits (nr. 3–5, 8–10 en 15, zie "Beschikbare pro-
gramma's", pag. 89) schakelt de camera bij geringe helderheid automatisch over op langdurige belichting
(
B
belichtingstijden > 30 s) aangegeven.
Bij extreem lichte motieven die het werkgebied van het meetsysteem overstijgen, verschijnt als aanduiding
randeerd.
combineert.
nieuwe ingestelde diafragma wordt gedurende 4 s getoond en verdwijnt dan.
Als dan de ontspanner wordt bediend, verandert de indicatie en verschijnt in plaats daarvan de resul-
terende sluitertijd. Deze verdwijnt pas na vrijgeven van de ontspanner.
Terwijl de sluitertijd wordt getoond, kan te allen tijde kortstondig (gedurende 1 s) door draaien van de
centrale instelknop (18) in plaats daarvan het diafragma worden opgeroepen.
). Dit wordt vóór de opname door afwisselend oplichten van het ingestelde diafragma en
in plaats van de sluitertijd resp. diafragmawaarde. De juiste belichting van zulke motieven is niet gega-
85
10
(voor de