• Wanneer de verstelbare ankerlijn belast wordt door het volledige gewicht van de gebruiker wordt dit een werklijn en
dient er daarnaast een veiligheidslijn gebruikt te worden voor optimale veiligheid van de gebruiker.
• Enige overbelasting of dynamische belasting op het instelapparaat van het touw kan de ankerlijn beschadigen.
• Indien de verstelbare ankerlijn belast wordt door het volledige gewicht van de gebruiker wordt dit een werklijn en
dient er daarnaast een veiligheidslijn gebruikt te worden voor optimale veiligheid van de gebruiker.
7C – EN 795/B:2012
• De RG500 Auto/Handmatige Lijnklem kan ook gebruikt worden als tijdelijk flexibel verankeringspunt (zie Fig. 14).
• Zorg dat het gebouw waarin verankerd wordt sterk genoeg is.
• Gebruik een achtknoop (zie Fig.13a) onder de lijnklem om het apparaat vast te zetten (zie Fig.14).
• Zet het apparaat altijd vast; verbindt geen karabijnhaak aan de vrije lijn en bescherm deze van scherpe randen
(Fig.15).
• Het verankeringssysteem dient door slechts één persoon gebruikt te worden.
• Wanneer het verankeringssysteem gebruikt wordt als onderdeel van een valbeveiligingssysteem dient de gebruiker
uitgerust te zijn met een middel om de maximale dynamische krachten die op de gebruiker uitgeoefend worden
tijdens het stoppen van een val te beperken tot een maximaal 6 kN.
• De maximale belasting conform Fig.14 is 18kN.
• De maximale deflectiewaarde van het verankeringssysteem en de verplaatsing van het verankeringspunt dat tijdens
bedrijf kan plaatsvinden is 0,3m.
• Het verankeringssysteem dient alleen als persoonlijk beschermingsmiddel tegen vallen en niet voor het hijsen van
apparatuur gebruikt te worden.
7D – REDDING
• De RG500 Auto/Handmatige Lijnklem, UITSLUITEND versie 1035951, is ook geschikt voor reddingswerkzaam-
heden (Fig.12), maximaal gewichtslimiet is 200kg - 2 personen.
• Het verankeringspunt dat voor een redding gebruikt wordt moet voor meerdere gebruikers (2 personen) in overeen-
stemming zijn met CEN/TS 16415:2013.
• De maximale kracht voor het stoppen van vallen mag niet meer zijn dan 6kN.
• Voor minimale vrije valhoogtes zie hoofdstuk 7-5 (kolom 200kg).
• ALLEEN VOOR ERVAREN GEBRUIKERS
7 — 1 KOPPELING
De RG500 Auto/Handmatige Lijnklem moet met een valbeveiligingsgordel gebruikt worden (conform EN 361). Hij
dient nooit gebruikt te worden met een heupriem voor het positioneren van het werk. Hij moet UITSLUITEND middels
de ovale (zie Fig.3 - item 16) karabijnhaak (conform EN 362 klasse B) aan de gordel verbonden worden. De externe
lengte van deze karabijnhaak moet 10,5 cm zijn (zie Fig.3). De lengte van het onderdeel dat de lijnklem met de gordel
verbindt mag niet aangepast worden (voeg bijv. nooit een miniatuurlijn toe).
VOEG NOOIT EEN EXTRA KOPPELINGSELEMENT TOE TUSSEN DE KARABIJNHAAK EN HET HARNAS.
7 — 2 INSTALLATIE
Bevestig het uiteinde van de flexibele ankerlijn met karabijnhaak aan een veilig en conformerend verankeringspunt.
De RG500 Auto/Handmatige Lijnklem kan alleen gebruikt worden met de bijgeleverde flexibele ankerlijn met een
diameter van 12 mm en waarvan de randen getest zijn. Vervang de flexibele ankerlijn nooit met een ander type.
Gebruik het apparaat in de juiste richting - zie markering (Fig.16). De procedure om de flexibele ankerlijn te installeren
op het apparaat wordt beschreven in Fig.17. Gebruik dezelfde procedure om de flexibele ankerlijn uit het apparaat te
verwijderen.
7 — 3 VERANKERINGSPUNT
Te gebruiken met verankeringtoestellen conform de norm EN 795. Controleer of het verankeringspuntsysteem:
• voldoet aan EN 795 of een breeksterkte hoger dan 12 kN heeft als het een structureel anker of deel van de
constructie is (bijv. muur, paal, stalen balk...)
• Het verankeringspunt dat voor een redding gebruikt wordt moet voor meerdere gebruikers (2 personen) in
overeenstemming zijn met CEN/TS 16415:2013
• zich boven de gebruiker bevindt
• het beste bij het verankeringssysteem past
• geen scherpe rand vertoont
7 — 4 HORIZONTAAL GEBRUIK
De RG500 Auto/Handmatige Lijnklem is met succes getest voor horizontaal gebruik en met een gesimuleerde val
over een rand. In deze tests werd een stalen stang met een radius van 0,5 mm zonder bramen gebruikt. Op basis van
deze test is de uitrusting geschikt bevonden voor gebruik over randen zoals gewalste stalen profielen, houten balken
of een beklede en afgeronde borstwering.
Er moet rekening worden gehouden met het volgende voor horizontaal of schuin gebruik waarbij een risico op vallen
over een rand bestaat:
• Als uit de risicobeoordeling die vóór aanvang van de werkzaamheden is uitgevoerd, blijkt dat de radius van de
valrand kleiner is dan 0,5 mm en/of de rand braamvorming vertoont, moeten voorzorgsmaatregelen worden
genomen voordat met de werkzaamheden wordt begonnen om het risico op vallen over de rand uit te sluiten of
moet vóór aanvang van de werkzaamheden een beschermstuk op de rand worden gemonteerd of moet u contact
opnemen met de fabrikant.
91