kEuzE VAn hEt synChronIsAtIEtIJdstIp
De belichting van flitsopnames vindt plaats met twee
lichtbronnen, de aanwezige – en het flitslicht. De
uitsluitend of overwegend door het flitslicht belichte
mo tiefdelen worden daarbij door de uitzonderlijk
korte lichtimpuls bijna altijd (bij correcte scherpstel-
ling) ge stoken scherp weergegeven. Daarentegen wor-
den alle andere motiefdelen – namelijk de delen die
voldoende door het aanwezige licht zijn belicht, resp.
zelf oplichten – in hetzelfde beeld met wisselende
scherpte afgebeeld.
Of deze motiefdelen scherp of "vaag" worden weer-
gegeven, resp. hoe groot de "vaagheid" is, wordt door
twee van elkaar afhankelijke factoren bepaald:
1. de lengte van de sluitertijd, d.w.z. hoe lang deze
motiefdelen op de sensor "inwerken" en
2. hoe snel deze motiefdelen – of ook de camera zelf
– tijdens de opname bewegen.
Hoe langer de sluitertijd resp. hoe sneller de bewe-
ging is, hoe duidelijker beide elkaar overlappende
beeldfragmenten verschillen.
148
Bij het gebruikelijke tijdstip van de flitsontsteking tot
het begin van de belichting, d.w.z. onmiddellijk nadat
het 1. sluitergordijn het beeldvenster volledig heeft
geopend, kan dit zelfs tot schijnbare tegenstellingen
leiden, zoals bij de opname van de motorfiets (links)
die door zijn eigen lichtsporen wordt ingehaald.
De Leica M-E stelt u in staat tussen dit gebruikelijke
flits-ontstekingstijdstip en synchronisatie aan het
einde van de belichting te kiezen, d.w.z. onmiddellijk
voordat het 2. sluitergordijn begint met het sluiten
van het beeldvenster. Het scherpe beeld bevindt zich
in dit geval aan het einde van de beweging. Deze
flitstechniek verleent de foto (rechts) een meer natu-
urlijke indruk van beweging en dynamiek.
De functie is bij alle instellingen van camera en flits-
apparaat beschikbaar, bij tijdautomaat evenals bij
handmatige sluitertijden, in de verschillende automati-
sche flitsmodi – alsook in de handmatige flitsmodus,
de in dicaties zijn in beide gevallen identiek.
opmerking:
Bij gebruik van het snapshot-profiel (zie pag. 102/141)
is de synchronisatie op het 1. sluitergordijn vast
ingesteld.
Instellen van de functie
1. Kies in het hoofdmenu (zie pag. 102/119) Flash
sync (4.1.16) en
2. in het bijbehorende submenu de gewenste variant:
1st curtain of 2nd curtain.