• Een nieuwe batterij bereikt zijn volledige capaciteit
pas nadat deze 2–3 maal volledig is opladen en –
door gebruik in de camera – weer is ontladen. Dit
ontlaadproces moet telkens na ca. 25 cycli worden
herhaald.
• Voor een maximale levensduur van de batterij moet
deze niet permanent aan extreem hoge of lage
temperaturen (bijv. 's zomers resp. 's winters in een
ge parkeerde auto) worden blootgesteld.
• De levensduur van elke batterij is – zelfs onder
optimale gebruiksomstandigheden –begrensd! Na
enkele honderden oplaadcycli is dit duidelijk aan de
korter wordende gebruiksperioden te zien.
• Defecte batterijen moeten volgens de betreffende
voorschriften (zie pag. 94) milieuvriendelijk worden
afgevoerd.
• De verwisselbare batterij voedt een vast in de camera
ingebouwde bufferbatterij die de opslag van ingevo-
erde gegevens, bijv. de datum, gedurende maximaal
3 maanden garandeert. Als de bufferbatterij uitgeput
is, moet deze door het plaatsen van de verwisselbare
batterij weer worden opgeladen. De volledige capa-
citeit van de bufferbatterij is – met geplaatste ver-
wisselbare batterij – na ca. 60 uur weer bereikt. De
camera hoeft hiervoor niet ingeschakeld te blijven.
1. Sluit het oplaadapparaat aan, d.w.z. steek de sno-
erstekker van het netsnoer (1.42) in de overeen-
komstige bus van het oplaadapparaat (1.41) en de
netstekker in een stopcontact.
2. Plaats een batterij met de contacten naar beneden
en de met een pijl gemarkeerde zijkant naar voren
wijzend tot de aanslag in de laadsleuf (1.39) van
het oplaadapparaat. De vorm van de laadsleuf
ga randeert daarbij de juiste positie van de batterij.
• Als bevestiging van het oplaadproces begint
daarna de groene, met CHARGE gemarkeerde
LED (1.38) te knipperen.
Zodra de batterij tot minstens
teit is opgeladen, brandt bovendien de gele, met
gemarkeerde LED (1.38).
80%
Wanneer de batterij volledig is opgeladen, d.w.z.
100 % capaciteit heeft bereikt – (na ca. 3
gaat ook de groene LED permanent branden.
opmerking:
De
-LED brandt op basis van de oplaadkarak-
80%
teristiek al na ca. 2 uur. Met deze capaciteit zijn al
ongeveer 280 opnames mogelijk.
Als dus de volledige capaciteit van ca. 350
opnames niet beslist nodig is, kan de camera altijd
in relatief zeer korte tijd weer paraat zijn.
3. Daarna moet het oplaadapparaat van het net wor-
den gehaald. Er is echter geen gevaar voor overla-
ding.
4. Verwijder de batterij door deze uit de laadsleuf te
trekken of – schuiven (hiervoor dient een uitsparing
aan de kopse kant van de sleuf).
/
van zijn capaci-
4
5
1
/
uur)
2
107