6.3.1 Motor (Afb. 6.2)
Volg alle aanwijzingen die in het instructie-
boekje van de motor staan aangegeven.
De olie van de motor wordt afgelaten door mid-
del van de meegeleverde spuit, na de vuldop (1)
losgedraaid te hebben.
Monteer het buisje (2) op de spuit (3) en duw het
stevig in de opening; zuig al de olie uit de motor;
houd er rekening mee dat deze handeling meer-
dere keren moet uitgevoerd worden voor een
volledige lediging.
6.3.2 Achteras
Deze bestaan uit een verzegelde eenheid en
vragen geen onderhoud.; de eenheid is voor-
zien van een permanente smering die geen
vervanging of aanvulling behoeft.
6.3.3 Batterij (Afb. 6.3)
Het is fundamenteel om de accu zorgvuldig te
onderhouden voor een duurzaam bestaan.
De accu van uw machine dient steeds te worden
opgeladen:
– b ij het eerste gebruik na de aankoop van de
machine;
– v óór elke langere periode waarin de machine
niet zal worden gebruikt;
– v óór de machine na een lange periode van
stilstand opnieuw in gebruik te nemen.
Lees met aandacht de oplaadprocedures die in
de handleiding van de accu staan en volg ze op.
Als deze procedures niet in acht worden geno-
men of als de accu niet wordt opgeladen, kan
er zich onherstelbare schade voordoen aan de
elementen van de accu.
Een lege accu moet zo snel mogelijk opgeladen
te worden.
BELANGRIJK Het opladen dient uitgevoerd
te worden met gelijkspanning apparatuur. Andere
oplaadsystemen kunnen de accu op een onher-
stelbare manier beschadigen.
De machine is uitgerust met een connector (1)
voor het opladen, die aangesloten moet wor-
den op de overeenstemmende connector van
de speciale acculader van behoud in dotatie
(indien voorzien) of beschikbaar op aanvraag
(zie 8.2).
BELANGRIJK Deze connector mag uitslui-
tend gebruikt worden voor de aansluiting op de
acculader van behoud die voorzien is door de
Fabrikant. Voor zijn gebruik:
– de aanwijzingen volgen aangegeven in de des-
betreffende gebruiksinstructies;
– de aanwijzingen volgen aangegeven in het
instructieboekje van de accu.
6.3.4 Smeren (Afb. 6.4)
Smeer om de 100 werkuren:
– d e pinnen van het stuurwiel, aan de hand van
de twee smeerballen (1);
– h et gewricht van de hendel voor voortbewe-
ging, met de smeerbal (2) die toegankelijk is
door het deurtje op de basis van de stoel.
6.4 INGREPEN AAN DE MACHINE
6.4.1 Uitlijning van de snijgroep (Afb. 6.5)
Een correcte afstelling van de snijgroep is
belangrijk om een mooi eenvormig gazon te
verkrijgen.
Als het gras onregelmatig gemaaid wordt, de
bandenspanning nakijken.
Indien dat niet voldoende is voor een eenvormig
gazon, neem dan contact op met uw verko-
per voor de afstelling van de uitlijning van de
snijgroep.
6.4.2 De wielen vervangen (Afb. 6.6)
Plaats de machine op een vlakke ondergrond
en plaats aan de kant waar het wiel vervangen
moet worden, een steunblok, onder een dra-
gend deel van het chassis.
De wielen worden op hun plaats gehouden door
een elastische ring (1) die verwijderd kan wor-
den door middel van een schroevendraaier.
OPMERKING Als een of beide wielen vervan-
gen moeten worden, verzeker u er dan van dat
eventuele verschillen in de buitendiameter niet
groter zijn dan 8-10 mm; anders moet de uitlijning
van de snijgroep afgesteld worden om te voorko-
men dat het gras onregelmatig gemaaid wordt.
BELANGRIJK Alvorens een wiel te hermon-
teren, de wielas met vet insmeren. De elastische
ring (1) en de borgring (2) weer precies op hun
plaats zetten.
6.4.3 De banden repareren of vervangen
Iedere vervanging of herstelling van een band
na een lek moet bij een gespecialiseerd ban-
dencentrum gebeuren, volgens de werkwijzen
die voorzien zijn voor het gebruikte soort ban-
den.
6.4.4 Een zekering vervangen (Afb. 6.7)
De machine is uitgerust met een aantal zeke-
ringen (1) met verschillend vermogen en met de
volgende functies en kenmerken:
17