Bedrijf
Gras maaien
Belangrijk
Reinig het te maaien oppervlak eerst van rondliggende voorwerpen zoals speelgoed, draden, takken, stenen enz. Draag geen wijde
kleding, omdat deze in de bewegende delen zou kunnen vastgeklemd raken. Draag steeds vast schoeisel. Houd kinderen en dieren
uit de buurt tijdens het maaien. Houd handen en voeten buiten bereik van het maaiwerk. Laat nooit iemand meerijden. Zorg ervoor,
dat de schakelaar voor het maaiwerk op OFF staat, vooralleer de motor te starten (Afb.B3).
Toestand van de maaimessen
Controleer regelmatig de toestand van de messen. Botte messen geven een slecht maaibeeld. De messen moeten dan geslepen
of vervangen worden.
Maaihoogteregeling (Afb. B10)
De regelhendel bevindt zich in het rechter spatbord. Het laagste getal stemt overeen met de laagste maaihoogte.
Steunwielen
De Trac is uitgerust met 4 steunwielen. De steunwielen dienen om het maaiwerk tegen onevenheden te beschermen. De steunwielen
moeten steeds in de onderste positie aangebracht zijn.
Belangrijk
Zorg voor een juiste positionering van de grasopvanginrichting alvorens met het maaien te beginnen.
Rijden en maaien
Handelt u als volgt:
1. Start de motor en rijd naar het te maaien terrein.
2. Wanneer u op het gras bent aangekomen schakelt u het maaiwerk aan met de schakelaar (Afb. B3).
3. Druk het gaspedaal voor vooruit rijden langzaam in om de gewenste snelheid te bereiken.
Belangrijk
Stel de gashendel in op het gemiddelde toerental voordat u het maaiwerk inschakelt, om abrupte slagen op de riemaandrijving te
vermijden.
Arbeidssnelheid
De kleinste snelheid wordt gebruikt voor het maaien van hellingen en bij hoog en vochtig gras. Hoe korter het gras is, hoe hoger de
snelheid mag zijn. Bij transportritten (niet tijdens het maaien) het gaspedaal voor vooruit rijden diep indrukken.
Steeds: bij hindernissen onmiddellijk de messen uitschakelen en het maaiwerk in de hoogste stand brengen.
Opgelet
Wanneer het maaiwerk tegen een vast voorwerp stoot, onmiddellijk de messen uitschakelen en de Trac in de hoogste stand
brengen. Het maaiwerk op beschadiging controleren.
Belangrijk
Van zodra een van de maaimessen op een hard voorwerp treft (bijv. steen), breken de scheerbouten in het voorziene bereik.
Schakel onmiddellijk de motor uit! Controleer de toestand van de messen! Vervang de gebroken scheerbouten door originele
reserveonderdelen. Voor het inplaatsen van de scheerbouten, zie (Afb. W3). Kijkt u aansluitend na, of alle bevestigingsdelen van
de messen vastgeschroefd zijn.
Aanbevelingen voor het maaien
1. Wij bevelen aan, ofwel in langsrichting ofwel in dwarsrichting te maaien en daarbij de reeds gemaaide strook te overlappen,
zodat er
geen ongemaaide strook overblijft.
2. Pas de rijsnelheid bij het maaien aan, overeenkomstig de hoogte en de dichtheid van het gras.
Regel: hoe meer gras u moet maaien, hoe langzamer de rijsnelheid moet zijn.
Maaien op hellingen
Alle hellende terreinen vragen een bijzondere voorzichtigheid. Maai niet, wanneer de neiging hoger dan 10° (17%) is. Maai hellingen
steeds hellingopwaarts en hellingneerwaarts maar nooit in dwarsrichting. Vermijd plotselinge richtingsveranderingen. Verwijder eerst
stenen, takken, zandhopen enz.
Waarschuwing
Bij het rijden op een afdalende helling steeds een lagere snelheid kiezen! Wanneer u de machine moet parkeren, het rempedaal
volledig indrukken en met de parkeerremhendel blokkeren (Afb. B6, Pos.2).
Ledigen van de grasopvanginrichting
Trek de telescoopstang omhoog en duw deze naar voor, begeleid de telescoopstang terug na de lediging.
Waarschuwingssignaal volle korf
Een sensor zendt een signaal uit van zodra de korf vol is. Schakel het maaiwerk uit en rijd naar de ledigingsplaats. Om de korf
leeg te maken trekt u de telescoopstang uit en duwt u deze naar voor. Wanneer de opvangkorf leeg is, kunt u het maaiwerk weer
inschakelen.
Opgelet
1. Wanneer de gaten van de grasopvanginrichting vol gras en vuil zitten moet u de complete box met een hogedrukreiniger
wassen en
laten drogen.
70