Vóór de eerste ingebruikname
De motor van het toestel wordt niet met benzine of olie
gevuld geleverd. Vul de heggenschaar zoals onder
"Tanken" is beschreven.
Voorbereiding voor
ingebruikname
Tanken
Bij de omgang met benzine en olie is extra
waakzaamheid geboden. Roken en open vuur is
niet toegestaan (explosiegevaar).
Het toestel werkt op een mengsel van normale
benzine (loodvrij) en tweetakt-motorolie.
Benzine: octaangetal minimaal 91 ROZ, loodvrij
• Vul de tank niet met loodhoudende benzine, diesel of
andere niet-toegestane brandstoffen.
• Gebruik geen benzine met een octaangetal lager dan 91
ROZ. Dit kan door verhoogde motortemperaturen tot
ernstige beschadiging van de motor leiden.
• Wanneer u constant met een hoog toerental werkt, moet u
benzine met een hoger octaangetal gebruiken.
Om milieutechnische redenen wordt het gebruik van
loodvrije benzine aanbevolen.
Tweetaktmotorolie:
volgens specificatie JASO FC of ISO EGD
• Maak uitsluitend gebruik van tweetakt-motorenolie voor
luchtgekoelde motoren.
Gebruik
− geen viertaktolie of tweetaktolie voor watergekoelde
buitenboordmotoren.
− geen eindmengsel van tankstations.
Het mengen
Mengverhouding 40:1
Benzine
Tweetaktmotorolie
1 Liter
0,025 Liter
2 Liter
0,050 Liter
5 Liter
0,125 Liter
10 Liter
0,250 Liter
• De hoeveelheid olie moet exact aangehouden worden,
omdat een geringe afwijking van de hoeveelheid olie bij
kleine hoeveelheden brandstof grote invloed op de
mengverhouding heeft.
• Verander de mengverhouding niet, hierdoor ontstaan in
toenemende mate verbrandingsresten, het brandstof-
verbruik stijgt en het vermogen neemt af, of de motor wordt
beschadigd.
Meng benzine en olie in de meegeleverde brandstof-
mengbak (9).
• Brandstoffen zijn maar beperkt houdbaar. Te lang opgeslagen
brandstoffen
en
brandstofmengsels
startproblemen leiden. Meng daarom slechts de hoeveelheid
brandstof die u in een maand verbruikt.
• Sla brandstoffen alleen op in hiervoor toegestane en
gemarkeerde reservoirs. Bewaar brandstofreservoirs droog
en veilig.
Restbrandstoffen en voor de reiniging toegepaste
vloeistoffen moeten volgens de regels en milieuvriendelijk
worden afgevoerd.
Tanken van het toestel
• Motor uitschakelen en laten afkoelen!
• Veiligheidshandschoenen dragen!
• Contact met de huid en ogen vermijden!
• In ieder geval op "Veilige omgang met brandstof"
opvolgen.
Tank het toestel alleen in de open lucht of in voldoende
geventileerde ruimtes.
Maak de omgeving van de dop schoon. Verontreinigingen in
de tank veroorzaken bedrijfsstoringen.
Maak de tankdop (23) voorzichtig open, zodat eventueel
aanwezige overdruk kan zakken.
Schud het reservoir nog een keer voordat de inhoud in de
tank wordt gegoten.
Giet het brandstofmengsel voorzichtig in de tank tot aan de
onderste rand van de vulpijp. Let erop dat u geen brandstof
of olie morst. Reinig de machine direct, als u brandstof of olie
hebt gemorst.
Let erop dat er geen brandstof in de grond terechtkomt.
Sluit de tankdop na het tanken weer zorgvuldig en let erop
dat de tankdop tijdens het gebruik van de zaag niet loskomt.
Controleer of het tankdeksel en de benzineleidingen dicht
zijn. Bij lekkages mag u het toestel niet in gebruik nemen.
Maak de tankdop en de omgeving schoon.
Ga vóór het starten van het toestel minimaal drie meter
bij de tankplaats vandaan staan.
Ingebruikname
Attentie! Informeert u zich vóór ingebruikname, hoe u
in geval van nood het toestel zo snel als mogelijk buiten
bedrijf zet!
U mag de machine niet gebruiken voordat u deze
gebruiksaanwijzing heeft gelezen, alle voorschriften heeft
opgevolgd en de machine als voorgeschreven heeft
gemonteerd!
Controleer vóór elk gebruik het toestel op
− eventuele beschadigingen,
− losse bevestigingen.
− correct gemonteerde en onbeschadigde afdekkingen of
veiligheidsvoorzieningen.
kunnen
tot
141