T
O
2
O
1
Inrichting van bedieningspaneel
(Tractor met dieselmotor)
4.5
RIJDEN / VERVOEREN ____________________________________________________________
Als er met de tractor op de openbare weg wordt gereden, moet
hij voldoen aan de landelijke, provinciale en gemeentelijke ver-
ordeningen. Neem contact op met de plaatselijke overheid voor
de voorschriften en de vereisten voor het materieel.
1.
Breng de werktuigen omhoog in de transportstand wanneer
u van en naar het werkterrein rijdt.
4.6
PARKEREN / STOPPEN ____________________________________________________________
Stoppen:
Haal uw voet van de vooruit/achteruitrijpedalen en druk op de
bedrijfsrem.
Parkeren:
De tractor onder normale omstandigheden parkeren:
1.
Breng het werktuig omhoog in de transportstand en rijd van
het werkterrein weg. Kies een vlakke, horizontale onder-
grond om op te parkeren.
2.
Laat het tractiepedaal los en breng de tractor volledig tot
stilstand. Laat de werktuigen op de grond neer. Minder gas
4.7
HULPSTUKKEN __________________________________________________________________
De Sand Scorpion kan met verschillende hulpstukken werken
die voor een aantal werkzaamheden zijn ontworpen. Voordat u
een hulpstuk installeert en gebruikt, dient u het bijgeleverde
instructieblad te lezen en te bewaren.
Neem contact op met uw Jacobsen distributeur voor een volle-
dige lijst van de hulpstukken en accessoires die voor uw
machine beschikbaar zijn.
O
3
V
P
M
O
2
O
1
Inrichting van bedieningspaneel
(Tractor met benzinemotor)
2.
Schakel de parkeerrem uit, zet de gashendel op "Snel".
Druk het tractiepedaal langzaam in.
OPGELET:
!
om te voorkomen dat de machine omkantelt of dat u
hem niet onder controle kunt houden.
tot stationair en laat de motor afkoelen door de motor gedu-
rende 1 tot 2 minuten onbelast te laten draaien.
3.
Schakel de parkeerrem in en zet de motor af. Verwijder
ALTIJD de contactsleutel.
Als zich een noodsituatie voordoet en de tractor op het werkter-
rein geparkeerd moet worden, dienen de door de opzichter van
het terrein uiteengezette richtlijnen gevolgd te worden.
Opmerking: Als de tractor op een helling moet worden gepar-
keerd, moeten de wielen met blokken vastgezet of geblokkeerd
worden om te voorkomen dat de tractor wegrolt.
BEDIENING
O
P
3
M
S
Figuur 4A
Neem bochten met lagere snelheid
4
NL-13