6.2.2 OPLADEN MET DE 12 V AANSTEKERLAADKABEL
Draai de aan-/uitschakelaar (positie 1 in het overzicht) in de stand OFF. Steek de holle stekker van de aanstekerlaadkabel
(positie 12 in het overzicht) in de laadbus van het powerpack (positie 6 in het overzicht). Steek nu de 12 V-autostekker in
het 12 V-stopcontact van uw voertuig. De controle-LED (positie 5 in het overzicht) brandt nu rood. Laad het powerpack ca.
6 – 8 uur op.
LET OP: Laad het powerpack alleen op tijdens de rit, of als de motor loopt, anders
bestaat het gevaar dat de startaccu van uw voertuig ontladen wordt.
Als de accu volledig is opgeladen, brandt de controle-LED groen. Na het laden trekt u eerst de 12 V-autostekker uit het
stopcontact van uw voertuig, daarna trekt u de holle stekker uit de laadbus van het powerpack. Sluit de laadbus af met de
afsluitdop. Als u nu op de accutestschakelaar drukt, brandt de controle-LED groen.
6.3 STARTHULP
Zorg dat het powerpack volledig is opgeladen. Druk daartoe op de accutestschakelaar (positie 4 in het overzicht). Als de
controle-LED (positie 5 in het overzicht) groen brandt, is het powerpack klaar voor gebruik.
De starthulpfunctie van het powerpack is uitsluitend geschikt voor voertuigen met 12
V-boordspanning. Lees eerst in de gebruiksaanwijzing van uw voertuig of en hoe u een externe
starthulp kunt gebruiken. Moderne voertuigen beschikken over gevoelige elektronica en
regelapparatuur die bij verkeerd gebruik beschadigd kunnen raken.
6.3.1 AANSLUITEN VAN HET POWERPACK VOERTUIGEN MET NEGATIEVE MASSA :
Schakel de ontsteking en alle elektrische verbruikers (radio, verlichting, achterruitverwarming, stoelverwarming etc.) op
uw voertuig uit. Trek de handrem aan. Draai de aan-/uitschakelaar (positie 1 in het overzicht) in de stand OFF. Sluit eerst de
rode (+) pooltang (positie 11 in het overzicht) aan op de pluspool van uw voertuig. De zwarte (-) pooltang (positie 10 in het
overzicht) sluit u, zo ver mogelijk verwijderd van de accu, aan op het motorblok of het chassis (niet op gelakte delen). Als
het powerpack correct is aangesloten, brandt de omgekeerde-polariteitsindicator (positie 2 in het overzicht) groen. Als dit
niet het geval is, brandt de omgekeerde-polariteitsindicator rood en hoort u een waarschuwingssignaal. Controleer dan de
aansluiting van de pooltangen en corrigeer deze. Draai nu de aan-/uitschakelaar in de positie ON.
6.3.2 STARTEN
Start de motor. Laat de starter niet langer dan 6 s werken. De accu van het powerpack is niet geschikt voor langdurige
startpogingen. Houd tussen twee startpogingen altijd een pauze van minimaal 5 minuten aan. Als de motor na meerdere
pogingen niet aanspringt, stop dan de starthulpprocedure en probeer de oorzaak voor het probleem op te lossen.
6.3.3 VERWIJDEREN VAN HET POWERPACK
Draai de aan-/uitschakelaar in de stand OFF. Verwijder eerst de zwarte (-) pooltang, rol de kabel op en plaats de pooltang in
de daarvoor bestemde houder. Verwijder daarna de rode (+) pooltang, rol de kabel op en plaats de pooltang in de daarvoor
bestemde houder. Houd altijd deze volgorde aan. Laad het powerpack weer op.
6.4 COMPRESSOR
Om met de compressor te werken, haalt u eerst de luchtslang (positie 7 in het overzicht) uit de houder, daarvoor moet
kortstondig de rode (+) pooltang van de houder worden losgehaald.
23