9.4 Aflezen van de gewrichtshoeken
Op alle systeemgewrichten en systeemvoetbeugels bevinden zich mar-
keringen (afb. 24) die de hoek van de systeemcomponenten onderling
aangeven. Zo kunt u de individuele uitgangspositie (de basisopbouw van
de orthese) controleren, de aangegeven gewrichtshoek documenteren en
latere afwijkingen vergelijken.
De afstanden van de graadmarkeringen voor de afzonderlijke systeem-
breedtes vindt u in de volgende tabel.
Graadmarkering
Systeembreedte
10 mm
Graad
5°
10. Aanwijzingen voor de vervaardiging van de orthese
10.1 Verbinding met systeemspalk/systeemanker
De systeemspalk/systeemanker moet overeenkomstig
de aanbevolen arbeidstechniek aan het systeemge-
wricht vastgelijmd en vastgeschroefd of vastgenaaid
worden (afb. 25-27). Meer informatie vindt u in de
gebruiksaanwijzing voor orthopedische technici of
gekwalificeerde/opgeleide experts Systeemspalken
en systeemankers.
10.2 De orthesedelen bewerken
Nadat u de orthesedelen hebt getemperd, bewerkt u de laminaatranden. Let erop dat u daarbij niet de zijvlak-
ken van het bovenste deel van het gewricht bewerkt. Daardoor kan de passing tussen bovenste deel van het
gewricht en dekplaat worden beschadigd, wat tot mechanische geluiden en tot breuk van de spieën met stift
kan leiden.
Informatie over de arbeidstechnieken vindt u op onze website www.fior-gentz.com in het gedeelte
"Online-tutorials".
12 mm
14 mm
16 mm
5°
2°
2°
20 mm
2°
Afb. 25
Afb. 26
Afb. 24
Afb. 27
177