Statusindicatie watertank
Symbool
Het symbool is
verlicht, de pijl
knippert
Het symbool zon-
9
der pijl knippert
Het symbool zon-
der pijl is verlicht
Statusindicatie opvangbakje
Symbool
Het symbool is
verlicht, de pijl
knippert
Het symbool zon-
der pijl knippert
D
Het symbool zon-
der pijl is verlicht
Temperatuurindicatie
De gele thermometer rechtsonder in het display geeft
aan dat het apparaat opwarmt.
Is er een verwarmingsmethode ingesteld, dan raken de
balken van onderen naar boven geel gevuld, naarmate
de binnenruimte verder opwarmt.
Bij de grill- en stoomfunctie zijn de balken direct
volledig verlicht.
Bij de magnetronfunctie zijn de balken niet verlicht.
Wanneer u voorverwarmt, is het optimale tijdstip voor
het plaatsen van het gerecht bereikt zodra alle vier de
lijnen geel verlicht zijn.
Aanwijzing: Door thermische traagheid kan de
weergegeven temperatuur een beetje afwijken van de
werkelijke temperatuur in de binnenruimte.
Nachtmodus
Om energie te besparen wordt de helderheid van het
display van 22 tot 5.59 uur automatisch verminderd.
Draaiknop
Met de draaiknop wijzigt u de instelwaarden die op het
display worden weergegeven en in de focus staan.
Bij de meeste keuzelijsten, bijv. programma's, begint na
het laatste punt het eerste weer.
Bij waarden, bijv. gewicht, moet u de draaiknop weer
Betekenis
De watertank bevindt zich in de tank-
schacht en moet gevuld worden.
De watertank bevindt zich in de tank-
schacht en moet ingeschoven wor-
den.
De watertank bevindt zich in de tank-
schacht. Verdere actie is niet nodig.
Betekenis
Het opvangbakje zit in de tank-
schacht en moet leeggemaakt wor-
den.
Het opvangbakje zit niet in de tank-
schacht. Het opvangbakje in de tank-
schacht schuiven.
Het opvangbakje bevindt zich in de
tankschacht. Verdere actie is niet
nodig.
Het apparaat leren kennen
terugdraaien wanneer de minimale of maximale waarde
bereikt is.
Functies
Uw apparaat beschikt over verschillende functies die
het gebruik vergemakkelijken.
De precieze beschrijvingen hiervan vindt u in de
betreffende hoofdstukken.
Functie
Verwarmingsmethoden
~ "Apparaat bedienen"
op pagina 154
Magnetron
~ "De magnetron"
op pagina 155
Stoom
~ "Stoom" op pagina 158
Gecombineerde werking met
magnetron
~ "Magnetron-combi
instellen" op pagina 157
Stoom-combi
~ "Stoom-combi instellen"
op pagina 159
Reinigen
~ "Reinigingsfunctie"
op pagina 170
Basisinstellingen
~ "Basisinstellingen"
op pagina 167
--------
Verwarmingsmethoden
Om altijd de juiste verwarmingsmethode voor uw
gerecht te kunnen bepalen, geven wij hier uitleg over de
verschillen en toepassingen.
Aan de hand van de afzonderlijke symbolen ziet u om
welke verwarmingsmethoden het gaat.
Verwarmings-
Tempera-
methode
tuur
~ Hete lucht
40 °C
100-230°C
$ Grill
Grillstanden:
1 = zwak
2 = gemid-
deld
3 = sterk
# Circulatiegril-
100-190 °C Voor het braden van gevogelte,
len
--------
Gebruik
Er zijn verschillende fijn afgestemde
verwarmingsmethoden voor een opti-
male bereiding van uw gerechten.
Met de magnetron kunt u de gerech-
ten sneller bereiden, verwarmen of
ontdooien.
Er zijn verschillende fijn afgestemde
stoomstanden voor een optimale
bereiding van uw gerechten.
Hiermee kunt u naast een verwar-
mingsmethode de magnetron inscha-
kelen.
Hiermee kunt u naast een verwar-
mingsmethode de stoomfunctie
inschakelen.
Er zijn verschillende functies voor de
reiniging: Ontkalken en Spoelen.
U kunt de basisinstellingen van uw
apparaat aanpassen aan uw wensen.
Gebruik
Gistdeeg laten rijzen, slagroom-
taarten ontdooien.
Voor het bakken en braden op één
niveau.
Voor het grillen van platte stukken,
zoals steaks, worstjes of toast, en
voor het gratineren.
hele vis en grotere vleesstukken.
nl
149