Montage Basisbediening A3 - BPW iMC Instructions De Montage Et Mode D'emploi

Installatie van de elektriciteit
5. Installatie van de elektriciteit
afb. 5.a en 5.b
!
Koppel de 12 V- en 230 V-voeding los van de batterij en het stroomnet.
Werken aan de elektrische installatie zonder dat de stroomtoevoer vooraf is
losgekoppeld zijn levensgevaarlijk!
Verwissel in geen geval de aansluiting voor plus (+) en min (-) van de spanningstoevoer!
Let op een goede bevestiging van de kabel! Gebruik hiervoor de chassisklemmen [13].
Houd de kabels voor de linker en rechter aandrijfeenheid even lang.
Vermijd lussen.
Controleer of alle kabels zuiver,
stevig en zonder wrijvingsplaatsen gelegd en veilig bevestigd zijn.

Montage basisbediening A3

In de eerste plaats een geschikte montageplaats bepalen,
bv. zit- of bedkast voor de basisbesturing [03]. Die moet
indien mogelijk in de onmiddellijke nabijheid van de
batterij zijn en tegen water afgeschermd zijn. De montage
kan bij voorkeur op de vloer of tegen de muur gebeuren.
Alleen het basisstation met twee schroeven M 3x20 [17] op
een geschikte plaats bevestigen. Voor de aansluiting van
de kabels een gat boren in de bodem van het voertuig van
25 mm diameter, op een afstand van min. 150 mm van de
basisbediening. Bij het model Tandem T4 moet er telkens
één gat voor elk van de twee basisbedieningen worden
geboord.
Let er hierbij op dat er geen installaties of dragende delen
in of onder de vloer in de buurt van de boorgaten zijn. Voor
het verplaatsen van de kabelboom bij het Classic Chassis
de beschermende kabelkap [11] leggen. Daarna de kabels
(kabelboom rechts [04] en links [05]) door de boorgaten
voeren.
Aansluiting aandrijfmotoren
In de kabelbomen [04] en [05] zitten twee verschillende
kabelsterktes gemonteerd. De dikke kabels zijn voorzien
voor de overdracht van de aandrijfenergie. De dunne kabels
1,5mm² zijn voor de voeding van de motordrive (uitdraai-
motoren) voorzien. De aansluiting van de kabels aan de
aandrijfeenheden [01] en [02] gebeurt volgens aansluit-
schema. (Afb. 5)
De blauwe kabelboom [04] naar de rechter (vanuit de
rijrichting) aandrijfeenheid [01], de grijze kabelboom [05]
naar de linker (vanuit de rijrichting) aandrijfeenheid [02]
leiden en volgens aansluitschema aansluiten. (Afb. 5)
Bij tandemvoertuigen en iMC T4 (met 4 aandrijfeenheden)
komt er een extra basisbediening bij.
De kabelbomen [04] en [05] voor deze eenheid zijn
bovendien geel gemarkeerd.
44