BPW iMC Instructions De Montage Et Mode D'emploi page 49

Bijlage
A4 Onderhoud
Voer een keer per jaar bij uw iMC het
volgende onderhoud en de volgende
visuele controle uit:
» Reinig de volledige rangeeraandrijving.
» Controleer de afstand van de aandrijfrollen tot de
banden en de bandendruk.
» Visuele controle van de kabels en de elektrische
aansluitingen op beschadigingen.
» Controle van de batterijspanning.
» Controleer voor elke rit of de rangeeraandrijving vrij
is van vreemde objecten zoals stenen en takken.
» Bij eventuele storingen wendt u zich tot uw
handelaar.
A5 Opmerkingen en tips
» U kunt de iMC ook gebruiken om aan uw trekker te
koppelen.
» Voordat u met uw trekker vertrekt, vergewist u zich
ervan dat beide aandrijfeenheden weggedraaid zijn.
(Afb. bijlage 4)
» Gebruik wiggen voor stoepranden of andere soortge-
lijke hindernissen.
» Bewaar de afstandbediening en de documentatie op
een droge plaats.
» De iMC is voorzien van een elektrische bescherming
tegen overbelasting en schakelt zichzelf bij
overbelasting uit.
» Gelieve na een overbelasting de resetprocedure#
uit te voeren. De handleiding hiervoor vindt u in
bijlage A2.
» Als de afstandbediening of het basisstation vervangen
wordt, moet er een synchronisatie worden uitgevoerd. De
handleiding hiervoor vindt u in bijlage A1.
» Indien nodig vervangt u de batterijen in uw afstandbedie-
ning. Schuif hiervoor het deksel aan de achterkant van de
afstandbediening eraf in de richting van de pijl en neem
het weg. Haal de batterijen er dan uit en vervang die door
nieuwe batterijen van hetzelfde type. (Afb. bijlage 5)
A6 FAQ
De iMC kan niet aan het chassis
worden gemonteerd.
» De iMC is in verschillende montagesets verkrijgbaar. Er
zijn sets voor chassis met iMC-voorbereiding die door het
fabriek is aangebracht en er zijn sets voor de montage aan
het chassis zonder iMC-voorbereiding.
Om de juiste montageset te kunnen kiezen,
kunt u een selectielijst oproepen onder
www.bpw-fahrzeugtechnik.de/service/download.
De iMC kan niet met de afstandbediening
worden ingeschakeld.
» De hoofdschakelaar is niet ingeschakeld.
» De afstandsbediening is niet met het basisstation
gesynchroniseerd.
» De spanningstoevoer is te laag. De batterij van het
voertuig moet geladen of vervangen worden.
De aandrijfrol draait aan de band door.
» De afstand tussen aandrijfrol en band is verplaatst. De
afstand moet bij weggedraaide aandrijfeenheid 15-20 mm
bedragen.
» Bandendruk controleren en indien nodig verhogen.
49
Bijlage