7
Onderhoud
Voor de inbedrijfstelling moet EN 12056-4 in acht genomen worden.
7.1
Onderhoudsinterval
Het onderhoud moet conform de normen met de volgende tussenpozen gebeuren:
1x per kwartaal bij installaties met bedrijfsmatige toepassing
1x per half jaar bij installaties in meergezinswoningen
1x per jaar bij installaties met particuliere toepassing
Visuele controle
De installatie moet elke maand door de exploitant worden gecontroleerd op werkbaarheid en dichtheid door twee schakel-
cycli te observeren.
7.2
Voorbereiding
VOORZICHTIG
Toe- en afvoerleidingen moeten voor aanvang van het werk geleegd en drukloos zijn.
Zorg dat de toevoer
naar de installatie tijdens het onderhoud niet wordt gebruikt
en sluit de toevoer met een afsluiter (optioneel toebehoor) af.
Het vulpeil in het reservoir moet zich onder het bevestigingsniveau (de pompflens) van de pomp bevinden.
Zorg dat de installatie gedurende de onderhoudswerkzaamheden niet per ongeluk kan worden ingeschakeld. Dit geldt in
het bijzonder wanneer het besturingskast in een andere ruimte dan het reservoir is opgesteld.
VOORZICHTIG
Gevaar voor materiaalschade!
De pomp mag niet drooglopen.
7.3
Onderhoudswerkzaamheden Aqualift L mono
Voor Aqualift L mono, art.nr.: 28798 en 28898
De installatie reinigen
Breng het vuilwaterpeil in het reservoir op het minimale
peil. Dit doet u met de handmatige bediening (zie het
hoofdstuk Handmatige bediening van de meegeleverde
inbouw- en bedieningshandleiding van de besturings-
kast). Houd de afvalwaterpomp (1) ingeschakeld tot de
pomp lucht aanzuigt.
Draai de acht schroeven (2) los en verwijder de terug-
slagklep.
Breng de beluchtingsvoorziening (4) bij de terugslagklep
(3) in de horizontale positie (zie afbeelding).
Het afvalwater uit de persleiding loopt terug naar het
reservoir.
114 / 148
Inbouw- en bedieningshandleiding
Afb.: De installatie reinigen
016-880