–
wanneer de aansluitkabel
beschadigd is.
Gebruik alleen accessoires
die door de fabrikant worden
geleverd en aanbevolen.
Demonteer of verander de
auto-acculader niet. Dit appa-
raat mag alleen door een
onderhoudstechnicus worden
gerepareerd.
Gebruik het apparaat niet in
zones met ontploffingsgevaar,
bijv. in de buurt van ontvlam-
bare vloeistoffen, gassen of
stof.
Stel het apparaat niet bloot
aan warmte.
Steek altijd de afdekkappen
en
op de verbindings-
20
16
kabel
en
18
u de oplader niet gebruikt.
Dat voorkomt mogelijke
kortsluiting bij contact met
regen- of spatwater.
VOORZICHTIG:
Zo vermijdt u ongevallen
en letsel door een elektri-
sche schok:
Elektrische veiligheid:
Draag het apparaat niet
aan de kabel. Gebruik de
kabel niet om de stekker uit
het stopcontact te trekken.
, wanneer
17
Bescherm de kabel tegen
hitte, olie en scherpe randen.
Trek de stekker onmiddellijk
uit het stopcontact bij schade
aan de kabel.
z Specifieke veiligheids-
aanwijzingen
Een licht verhoogde tempera-
tuur bij het laden wijst niet op
een defect, maar is volledig
normaal.
Houd de auto-acculader
uit de buurt van vocht, hoge
temperaturen en vuur.
Bewaar de auto-acculader
op een droge plaats en
1
bescherm deze tegen vocht
en corrosie.
Laat de auto-acculader
tijdens het gebruik niet
vallen.
z Voor de ingebruikname
Neem alle onderdelen uit de
verpakking en controleer of het
apparaat of de reserveonderde-
len beschadigd zijn. Als dit zo is,
mag u het apparaat niet gebrui-
ken. Neem contact op met de
fabrikant via het vermelde ser-
viceadres. Verwijder alle trans-
portverpakkingen. Controleer of
de levering compleet is.
1
1
85
NL/BE