C
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Deutsch
Knopflöcher
Sie können Knopflöcher nähen, die
der Knopfgröße entsprechen.
Hinweis:
• Die Maschine kann keine
Knopflöcher nähen, die mehr als
2.7cm Durchmesser haben. Sie
können keine kugeligen, dicken
oder außergewöhnlich geformten
Knöpfe verwenden.
• Wenn Sie mit elastischem oder
zartem Gewebe arbeiten,
empfiehlt es sich, einen
Stabilisator zu verwenden, um
ein besseres Ergebnis zu
erzielen.
A. Bringen Sie den Knopfloch-
Nähfuß an.
B. Drehen Sie an der
Musterwählscheibe und wählen
Sie den Knopflochstich (Stichnr.
4).
Stellen Sie die Stichlänge
zwischen "0.4" und "0.6" ein.
Stellen Sie die Stichbreite
zwischen "4" und "5" ein.
C. Markieren Sie die Position des
Knopflochs auf dem Stoff wie
abgebildet.
Startposition
D. • Legen Sie einen Knopf auf die
Knopfplatte a a a a a .
Platzieren Sie den Stoff so, dass
sich die markierte Position unter
der Nadel befindet.
Senken Sie den Füßchenheber.
• Ziehen Sie am Oberfaden und
platzieren ihn mit dem
Spulenfaden unter den
Knopfloch-Nähfuß.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Knoopsgaten maken
U kunt een knoopsgat naaien dat
overeenkomt met het formaat van
de knoop.
Opmerking:
• De machine kan geen knoopsgat
naaien met een doorsnede die
groter is dan 2.7 cm. U kunt geen
ronde of dikke knopen, noch
knopen met een speciale vorm
gebruiken.
• Wanneer u een rekbare of lichte
stof naait, verkrijgt u een beter
eindresultaat wanneer u een
tussenvoermateriaal gebruikt.
A. Bevestig de knoopsgatvoet.
Knoopsgatvoet
B. Draai aan de steekkeuzeknop en
kies de knoopsgatsteek (steek nr.
1).
Stel de steeklengte tussen "0.4"
en "0.6" in.
Stel de steekbreedte tussen "4"
en "5" in.
C. Duid de plaats van het knoopsgat
aan op de stof (zie tekening).
Startpunt
D. • Leg de knoop op de knoopplaat
a a a a a .
Schuif de stof onder de voet
zodat de markering zich onder
de naald bevindt.
Zet de persvoethefboom omlaag.
• Trek aan de bovendraad en leg
hem onder de knoopsgatvoet
met de spoeldraad.
D
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Nederlands
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Italiano
Esecuzione degli occhielli
E' possibile cucire un occhiello
corrispondente alla dimensione del
bottone.
Nota:
• La macchina può cucire solo
occhielli con diametro fino a 2.7
cm.. Non è possibile usare
bottoni dai bordi arrotondati,
bottoni troppo spessi oppure con
forme particolari o irregolari.
• Per cucire tessuto elastico o di
peso leggero, si consiglia di
impiegare uno stabilizzatore per
ottenere una migliore finitura.
A. Attaccare il piedino per occhielli.
Piedino per occhielli
B. Girare la manopola di selezione
del tipo di punto e scegliere il
punto per occhielli (punto n. 1).
Impostare la lunghezza del punto
tra "0.4" e "0.6".
Impostare la larghezza del punto
tra "4" e "5".
C. Segnare la posizione
dell'occhiello sul tessuto, come
illustrato.
Posizione iniziale
D. • Posizionare un bottone
sull'apposita placca a a a a a .
Inserire il tessuto in modo tale
che la posizione segnata si trovi
sotto all'ago.
Abbassare la leva alzapiedino
premistoffa.
• Tirare il filo superiore e
posizionarlo sotto al piedino per
occhielli insieme al filo della
spolina.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
62