Op weg naar de branders passeert het gas door de
venturibuizen. Via de openingen in de zijkanten wordt het gas
gemengd met lucht, en dus ook met zuurstof. Dit is nodig
voor een goede ontbranding in de branders: alleen een correct
gas-zuurstofmengsel zal goed ontbranden en mooie vlammen
opleveren.
4.2 Branderkappen
De branderkappen zijn de kappen die gemonteerd worden boven
de branders van het toestel. Ze beschermen de branders tegen
druipend vet. De openingen aan de zijkanten van de kappen
verdelen de warmte over het rooster, zodat het veel sneller en
gelijkmatiger opgewarmd wordt.
4.3 Email
Sommige delen van het toestel zijn bekleed met een laag
gesmolten glas, zogenaamd email. Dit email beschermt het
onderliggende metaal tegen corrosie. Email is een kwaliteitsvol
materiaal: het is bestand tegen roest, het verzwakt niet onder
invloed van hoge temperaturen en het is zeer eenvoudig te
onderhouden.
Omdat het email minder flexibel is dan het metaal
waarop het is aangebracht, kunnen stukjes email
loskomen wanneer u het toestel niet correct gebruikt. Om
problemen te vermijden, dient u voorzichtig te zijn
wanneer u geëmailleerde onderdelen monteert en dient u
het email altijd te onderhouden zoals beschreven in
deze handleiding.
4.4 Opflakkeringen
Opflakkeringen zijn vlammen die plots uit de kuip springen
tijdens het grillen. Ze worden meestal veroorzaakt door
druipend vet of druipende marinade.
5
HET TOESTEL MONTEREN
5.1 Veiligheidsinstructies
•
Breng geen wijzigingen aan het toestel aan wanneer u
deze in elkaar zet. Onderdelen die door de fabrikant werden
voorgemonteerd en/of afgedicht, mogen niet worden
gewijzigd, want dit is zeer gevaarlijk
•
Volg de montage-instructies altijd zorgvuldig.
•
De gebruiker is verantwoordelijk voor de correcte montage
van het toestel. Schade veroorzaakt door een foutieve
montage wordt niet gedekt door de garantie.
5.2 Het toestel monteren
U hebt een kruisschroevendraaier, een platte schroevendraaier
en een AA-batterij (elektrische onts t eker) nodig. Er zijn geen
batterijen bij het t oestel geleverd.
1.
Plaats het toestel op een effen en schone ondergrond.
2.
Monteer het toestel zoals aangegeven in de
montagetekeningen. U vindt deze in het tweede deel van
deze handleiding, na de explosietekening van uw toestel
Wees voorzichtig bij het monteren van emailonderdelen.
Het gereedschap en de schroeven kunnen het email
beschadigen. Gebruik de bijgeleverde vezelringen om het
email rond de schroeven te beschermen.
Het is mogelijk dat de blisterverpakkingen meer
schroeven dan nodig bevatten, en dat er dus schroeven
overblijven na de montage.
Het pakket omvat een noodkit met reserveonderdelen
(schroeven, bouten, vezelringen enz.) die u kunt gebruiken
als u een onderdeel verloren bent of stukgemaakt hebt.
6
HET TOESTEL VAN GAS VOORZIEN
6.1 Welke gasfles, slang en regelaar?
Voor u het toestel van gas kunt voorzien, moet u eerst een
gasfles, een slang en een drukregelaar kopen. In de
onderstaande tabel ziet u welke gasfles, slang en regelaar
u moet gebruiken. In België (BE) moet u bijvoorbeeld een
propaanfles gebruiken met een slang en regelaar voor 37
mbar, of een butaanfles met een slang en regelaar voor 28-30
mbar.
Gasfles, slang en
Land
regelaar
DK, GR, NO, SE, EE,
Butaan, 30 mbar
LT, LV, MT,HU, SI, NL
ES, GB,, IE, PT, BE,
Propaan, 37 mbar /
butaan, 28-30 mbar
FR, LU, IT, CY
DE, CZ, SK
Butaan, 50 mbar
Propaan, 37 mbar
PL
Dit toestel is gefabriceerd om gebruikt te worden met
butaan of propaanflessen van 4,5 tot 15 kg, voorzien van
een gepast reduceerventiel. Wij raden u aan propaan
te gebruiken voor het toestel. Propaan levert een
kwaliteitsvolle verbranding en is minder vorstgevoelig.
De hoogte van de gasfles moet minder dan 58 cm zijn
ongeacht de breedte of doorsnede D van de fles.
Koop uw drukregelaar en gasfles altijd samen. Niet alle
regelaars passen op alle gasflessen
Gebruik enkel een gasslang en ontspanner die in het land
van gebruik gehomologeerd zijn
6.2 Veiligheidsinstructies
Sluit de gasfles nooit rechtstreeks aan op het toestel.
•
Monteer altijd eerst een drukregelaar op de gasfles.
•
Pas voorgemonteerde of verzegelde onderdelen van de
gasfles, slang of drukregelaar nooit aan.
•
Zorg voor een zo kort mogelijke slang (maximaal 1,5 m) om
te verhinderen dat deze over de grond sleept.
•
Vervorm of plooi de gasslang nooit. Controleer of de
slang niet gespannen staat of gedraaid is. Laat de slang
nooit onderdelen raken die heet kunnen worden.
•
De slang moet vervangen worden indien ze beschadigd
is of barsten vertoont, wanneer de nationale
voorschriften dit vereisen of volgens haar geldigheid.
Zet de gasfles altijd rechtop.
•
•
Open nooit de gastoevoer
•
Telkens wanneer u wijzigingen aanbrengt aan de
gasverbindingen, moet u controleren of er gaslekken zijn.
Zie "7 Controleren op gaslekken".
6.3 De slang aansluiten op het toestel
Frankrijk
Het toestel mag met 2 soorten gasslangen worden gebruikt:
•
Gasslang om op de slangpilaren van het toestel en de
drukregelaar te zetten, vastgezet met slangklemmen
(overeenkomstig de norm XP D 36-110). Aanbevolen lengte
1,25 m
•
Gasslang (overeenkomstig de norm XP D 36-112) uitgerust
met een schroefdraadmoer G ½ om rechstreeks op het
toestel vast te schroeven en een schroefdraadmoer M 20
x 1,5 om rechtsreeks op de drukregelaar te schroeven,
aanbevolen lengte 1,25 m
19