"klik" wordt gehoord die ze in positie blokkeert
en het elektrische contact garandeert;
5.4 DE OLIE VERVERSEN
Houdt u aan de aanwijzingen in de tabel met techni-
sche gegevens voor de te gebruiken soort olie.
BELANGRIJK Laat de olie af terwijl
de motor nog warm is, maar let erop
de hete onderdelen van de motor of de
afgelaten olie niet aan te raken.
Wat het te gebruiken type olie gebruikt, gelieve de
aanwijzingen in het relatief hoofdstuk te raadplegen.
BELANGRIJK Laat de olie af terwijl
de motor nog warm is, maar let erop
de hete onderdelen van de motor of de
afgelaten olie niet aan te raken.
a) Zet de grasmaaier op een effen ondergrond.
b) Controleer of de brandstoftank niet vol is en of de
dop goed dicht is.
c) Reinig de zone rond de vuldop (afb. 2.A.).
d) Schroef de dop los (afb. 2.A).
e) Voorzie een gepast recipiënt (afb. 8.B) om de olie
op te vangen.
f) Leg de grasmaaier op de rechterzijde om de olie
uit de vulopening (afb. 8) te laten lopen.
g) Zet de machine weer overeind en vul nieuwe olie
bij (zie par. 4.1.1).
h) Controleer op de oliepeilstok (afb. 2.B) of het olie-
peil tot aan «MAX» staat.
j) Doe de dop weer dicht en verwijder elk spoor van
eventueel gemorste olie.
5.5 REINIGING VAN DE GELUIDDEMPER
EN VAN DE MOTOR
De geluiddemper moet schoongemaakt worden ter-
wijl de motor koud is.
a) Verwijder van de geluiddemper (9) en van zijn
bescherming (9) alle resten afvalmateriaal of vuil
of wat dan ook brand kan veroorzaken. Doe dit bij
voorkeur met een borstel of met perslucht.
b) Reinig de lipjes van de cilinder en de kop (afb. 9
C) om de afkoeling te bevorderen en te voorko-
men dat de motor oververhit.
c) Ga met een spons (afb. 9.D) gedrenkt in water en
reinigingsproduct over de onderdelen in plastic.
5.6 ONDERHOUD VAN DE LUCHTFILTER
Het filterelement moet altijd goed schoon gehouden
worden en moet vervangen worden indien kapot of
beschadigd.
a) Reinig de zone rond de afdekking (afb. 4.A) van
de filter.
b) Verwijder het deksel (afb. 4.A) door de lipjes (afb.
4.B) los te haken.
c) Verwijder het filterelement (afb. 4.C of 4.C.1).
d) Sluit het aanzuigkanaal (afb. 4.E) met behulp van
een vod om te voorkomen dat er vuil in raakt.
e) Voer het onderhoud van het filterelement uit zo-
als hieronder aangegeven voor de verschillende
types.
f) Maak de binnenkant van het filtervak (afb. 4.D) vrij
van stof, afvalmateriaal en vuil en let erop dat die
niet in het aanzuigkanaal (afb. 4.E) terechtkomen.
g) Plaats het filterelement (afb. 4.C of 4.C.1) in de
zitting en sluit het deksel (fig. 4.B).
• Filterelement van badstof (afb. 4.C)
Het filterelement moet altijd schoon en doordrongen
zijn met olie; vervang het wanneer het stuk is, er
scheuren in zitten of stukjes verbrokkeld zijn.
BELANGRIJK Gebruik geen perslucht
voor de reiniging van het filterelement.
– Was het filterelement van badstof met
water en een reinigingsproduct en
droog af met een schone doek.
– Doordrenk het filterelement met 2 eetlepels
schone moorolie en knijp hem enkele keren
uit om de olie gelijkmatig te verdelen.
– Verwijder eventuele overtollige
olie met een schone doek.
Bij vervanging van het filterelement, moet de nieuwe
filter geolied worden zoals hierboven beschreven.
• Patroonfilterelement (afb. 4.C.1)
– Blaas met perslucht vanaf de binnenkant om stof
en afvalmateriaal te verwijderen.
5.7 CONTROLE EN ONDERHOUD
VAN DE BOUGIE
1. Demonteer de bougie (afb. 10.A)
met een stiftsleutel (afb. 10.B).
2. Reinig de elektroden (afb. 10.C) met
een metalen borstel om eventuele
koolstofaanslag weg te nemen.
3. Controleer de correcte afstand
tussen de elektroden (0,6 - 0,8 mm)
met een diktemeter (afb. 10.D).
4. Monteer de bougie (afb. 10.A) opnieuw en
zet stevig vast met een stiftsleutel (afb. 10.B).
Vervang de bougie als de elektroden verbrand
zijn of als de keramiek kapot of gebarsten is.
Brandgevaar! De startinstallatie
niet controleren als de bougie niet
in zijn zitting aangeschroefd is.
BELANGRIJK Gebruik uitsluitend
bougies van het aangegeven type (zie
Tabel met technische gegevens).
8