•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Algemene veiligheidsinstructies
•
De minimale diameter van de wateraansluiting (slang) is 12,7 mm (1/2").
•
De watertoevoer moet minimaal het waterverbruik van het apparaat (310 l/u) leveren!
•
De pomp moet altijd van voldoende water worden voorzien. 'Drooglopen' veroorzaakt
schade.
•
De watertemperatuur mag niet hoger zijn dan 40 °C.
•
Gebruik alleen schoon water voor dit apparaat. Onzuiverheden of agressieve
chemicaliën beschadigen het apparaat!
Hogedrukreinigers mogen niet worden gebruikt door kinderen of
ongetraind personeel.
Hogedrukslangen, fittingen en koppelingen zijn belangrijk voor de
veiligheid van het apparaat. Gebruik alleen slangen, fittingen en
koppelingen die door de fabrikant worden aanbevolen.
Gebruik alleen originele of door de fabrikant goedgekeurde
reserveonderdelen ten behoeve van de veiligheid van het apparaat.
Water dat door de terugstroombeveiligingen is gestroomd, is ongeschikt
voor consumptie.
Het apparaat moet voor reiniging of onderhoud worden losgekoppeld van
de stroomtoevoer. Bij het vervangen van onderdelen of het ombouwen
van het apparaat naar een andere functie dient u altijd de stekker uit het
stopcontact te halen.
Gebruik het apparaat niet als een voedingskabel of belangrijke
onderdelen van het apparaat beschadigd zijn, bijv. veiligheidsapparatuur,
hogedrukslangen, spuitpistool.
Ongeschikte verlengsnoeren kunnen gevaarlijk zijn. Als een verlengsnoer
wordt gebruikt, moet het geschikt zijn voor gebruik buitenshuis en moet
de aansluiting droog en van de grond worden gehouden. Het wordt
aanbevolen om dit te doen door middel van een kabelhaspel die de
aansluiting ten minste 60 mm boven de grond houdt.
Zorg ervoor dat het snoer en verlengsnoer niet beschadigd raken door
erop te staan, erin te knijpen, eraan te trekken of iets vergelijkbaars.
Bescherm het snoer tegen hitte, olie of scherpe randen.
Schakel altijd de hoofdschakelaar uit als u het apparaat onbeheerd
achterlaat.
Afhankelijk van de toepassing kan een afgeschermde spuitmond worden
gebruikt voor hogedrukreiniging, waardoor de uitstoot van
waterhoudende aerosoldampen sterk wordt verminderd. Een dergelijk
apparaat kan echter niet op alle toepassingen worden gebruikt. Als
afgeschermde spuitmonden niet kunnen worden gebruikt voor de
bescherming tegen aerosoldampen, kan een mondmasker van klasse FFP2
of gelijkwaardig nodig zijn, afhankelijk van de te reinigen omgeving.
3