Let op: Bij het naderen van de valsnede naar het
verbindingsstuk dient de boom beginnen te vallen.
Wanneer blijkt dat de boom mogelijk niet in de ge-
wenste richting valt of terughelt en de zaagketting
vastklemt, de valsnede onderbreken en voor de ope-
ning van de snede en voor het vellen van de boom
in de gewenste vallijn wiggen uit hout, kunststof of
aluminium gebruiken.
Wanneer de boom begint te vallen, de kettingzaag
uit de snede halen, uitschakelen, afleggen en de ge-
varenzone via de geplande vluchtweg verlaten. Op
vallende takken letten en niet struikelen.
• Let op signalen die aantonen dat de boom begint
te vallen: krakende geluiden, een groter wordende
valsnede of bewegingen in de bovenste takken.
• Snijd geen deels gekapte bomen met uw zaag,
om letsel te vermijden. Let bijzonders op deels ge-
kapte bomen die niet gesteund zijn. Wanneer een
boom niet helemaal valt, leg de zaag neer en ge-
bruik een lier, een takel of een tractor als hulp.
Zagen van een gekapte boom (stamsplitsing)
De term "stamsplitsing" duidt op het splitsen van een ge-
kapte boom in stammen met de telkens gewenste lengte.
Let op!: Ga niet op de stam staan die u net snijdt. De
stam zou kunnen wegrollen en u verliest uw stand
en de controle over het apparaat. Voer de zaagwerk-
zaamheden nooit op hellende grond uit. Let op uw
veilige stand en de gelijkmatige verdeling van uw
lichaamsgewicht op beide voeten. Indien mogelijk
dient de stam door takken, balken of wiggen onder-
steund en gesteund te worden.
Belangrijke instructies
• Zaag altijd maar één stam of tak.
• Wees voorzichtig bij het snijden van gesplinterd
hout. U zou door scherpe stukjes hout kunnen wor-
den getroffen.
• Snijd kleine stammen of takken op een zaagblok.
Bij het snijden van stammen mag geen andere per-
soon de stam vasthouden. Beveilig de stam ook
niet met uw been of voet.
• Gebruik de zaag niet voor plekken, waarin stam-
men, wortels en andere boomdelen met elkaar zijn
verbonden. Trek de stammen naar een vrije plek
en neem daarbij het eerst de vrijgelegde stammen.
Verschillende sneden voor stamsplitsing (afb. D)
Let op! Indien de zaag in een stam ingeklemd wordt,
trek ze niet met geweld eruit. U kunt de controle over
het apparaat verliezen en daarbij ernstig gewond ra-
ken en/of de zaag beschadigen. Houd de zaag stil en
drijf een wig van plastic of hout in de snede, totdat de
zaag zich er gemakkelijk uit laat trekken. Zet de zaag
weer aan en zet de snede voorzichtig weer aan. Start
de zaag nooit wanneer ze is ingeklemd in een stam.
Bovensnede (afb. E, Pos. 1)
Zet voor de bovensnede aan de bovenkant van de stam
aan en houd daarbij de zaag tegen de stam. Oefen bij
de bovensnede slechts lichte druk uit naar beneden.
Ondersnede (afb. E, Pos. 2)
Zet voor de ondersnede aan de onderkant van de
stam aan en houd daarbij de bovenkant van de zaag
tegen de stam. Oefen bij de ondersnede slechts
lichte spanning uit naar boven. Houd de zaag goed
vast om het apparaat te kunnen controleren. De zaag
drukt naar achteren (uw kant op).
m Let op!: Houd de zaag voor een ondersnede nooit
verkeerd om. In deze positie heeft u geen controle
over het apparaat. Voer de eerste snede altijd uit op
de compressiekant van de stam.
De compressiekant van een stam is daar waar zich
de druk van het stamgewicht concentreert.
Stamsplitsing zonder steunen (afb. F)
• Wanneer de gehele lengte van de boomstam ge-
lijkmatig ligt, wordt van bovenaf gezaagd (pos. 1).
• Let erop niet in de grond te zagen.
Stamsplitsing eenzijdig liggend (afb. G)
• Wanneer de boomstam op één einde ligt, de eer-
ste snede (pos. 1) van onderen zagen (1/3 van de
stamdoorsnede), om splinteren te vermijden.
• De tweede snede van boven (2/3 doorsnede) op hoog-
te van de eerste snede, om inklemmen te vermijden.
Stamsplitsing tweezijdig liggend (afb. H)
• Wanneer de boomstam op beide einden ligt, de
eerste snede (pos. 1) van bovenaf zagen (1/3 van
de stamdoorsnede), om splinteren te vermijden.
• De tweede snede van beneden (2/3 doorsnede)
op hoogte van de eerste snede, om inklemmen te
vermijden.
Snoeien en aftoppen
Let op! Kijk altijd uit en bescherm uzelf tegen terugslag.
De draaiende ketting op de punt van de geleidingsrail
bij het snoeien of het aftoppen van takken nooit met
andere takken of objecten in contact laten komen. Een
dergelijk contact kan ernstig letsel veroorzaken.
Let op! Stap voor het snoeien of aftoppen nooit in de
boom. Ga niet op ladders, voetstukken enz. staan. U
zou uw evenwicht en de controle over het apparaat
kunnen verliezen.
Belangrijke instructies
• Werk langzaam en houd de zaag met beide han-
den vast. Let op een veilig staande positie en
evenwicht.
• Let op terugschietende boomdelen. Wees bij het snij-
den van kleine boomdelen extreem voorzichtig. Buig-
zaam materiaal kan in de zaagketting vastraken en
u tegemoet schieten of u uit het evenwicht brengen.
www.scheppach.com
NL | 73