Breng de versnellingshendel na het inschakelen naar
4.
de stand van het vol toerental (indien aanwezig).
OPMERKING Het gebruik van het commando "Choke"
bij reeds warme motor kan de bougie vervuilen en een
onregelmatige werking van de motor veroorzaken.
Modellen met elektrisch
6.3.2
startcommando met toets
Plaats de meegeleverde accu in de holte
1.
voorzien op de motor (afb. 16.A). (Volg de
aanwijzingen in de handleiding van de motor.)
Steek de sleutel goed in (indien aanwezig) (afb. 16.B).
2.
Trek de hendel rem motor / snij-
3.
inrichting naar de steel (afb. 15.A).
OPMERKING De hendel rem motor / snij-
inrichting moet aangetrokken gehouden worden
om te vermijden dat de motor stilvalt.
Druk op de starttoets en houd deze ingedrukt
4.
tot de motor ingeschakeld is. (afb. 16.D).
6.4
HET WERK
BELANGRIJK
Behoud tijdens het werk steeds de
veiligheidsafstand ten opzichte van de snij-inrichting,
die overeenstemt met de lengte van de steel.
6.4.1
Het gras maaien
Start de voortbeweging en het maaien
1.
van de met gras bedekte zone .
Pas de snelheid en de maaihoogte aan (par.
2.
5.7) aan de condities van het gazon (hoogte,
dichtheid en vochtigheid van het gras) en
aan de hoeveelheid gemaaid gras;
In geval van "mulching"of alaat van het gras
achteraan: vermijd steeds grote hoeveelheden gras
af te snijden. Maai nooit meer dan een derde van de
totale hoogte van het gras in een enkele beurt (afb. 17).
3.
Het gazon zal er beter uitzien als het steeds
op dezelfde hoogte en afwisselend in de
twee richtingen gemaaid wordt (afb. 18).
In geval van zijdelingse alaat: het is raadzaam
een baan te volgen waarbij het gemaaide
gras niet op het deel van het veld dat nog
gemaaid moet worden, uitgelaten wordt
Tips om altijd een mooi gazon te hebben
6.4.2
Iedere soort gras heeft verschillende kenmerken en er
kunnen dus verschillende werkwijzen nodig zijn om het
gazon te verzorgen; lees steeds de aanwijzingen op de
zaadverpakkingen met betrekking op de maaihoogte, en al
naargelang de groeicondities van de zone waar men werkt.
Houd er rekening mee dat de meeste soorten gras uit
een steel en een of meerdere bladeren bestaan. Als
de bladeren volledig afgemaaid worden, wordt het
gazon beschadigd en zal het moeilijker teruggroeien.
Over het algemeen, gelden de volgende aanwijzingen:
• een te laag maainiveau veroorzaakt scheuren en
leegtes in het grasveld, en een "gevlekt" aspect";
• in de zomer, moet het gras hoger gemaaid worden
om te vermijden dat het terrein uitdroogt;
• maai het gras niet wanneer het nat is; dit zou de
werkzaamheid van de snij-inrichting verminderen
omwille van het gras dat eraan vastkleeft en
zou scheuren in het grasveld veroorzaken;
• indien het gras bijzonder hoog is, is het
raadzaam eerst op de maximaal toegestane
hoogte te maaien en vervolgens een tweede
maaibeurt te doen na twee of drie dagen.
Lediging van de opvangzak
6.4.3
Wanneer de opvangzak (afb. 1.H) te vol wordt,
wordt het gras niet meer eiciënt opgevangen
en verandert het geluid van de grasmaaier.
In geval van opvangzak met
signaalinrichting van de inhoud:
Tijdens het werk, wanneer de snij-inrichting in
beweging is, blijft de signaalinrichting omhoog
zolang de opvanzak in staat is het gemaaide
gras te ontvangen; wanneer de inrichting
omlaag gaat, betekent dit dat de de opvanzak
vol is en dat hij geledigd moet worden.
Om de opvangzak te verwijderen en te ledigen:
– Laat de hendel rem motor / snij-inrichting los en
wacht tot de snij-inrichting stil staat (par. 6.5);
• Alleen met zak type "II"
– Til de achterste alaatbeveiliging op (afb. 10.D).
– De handgreep vastnemen en de opvangzak
verwijderen; de opvangzak rechtop .
6.5
STOPPEN
Om de machine te stoppen:
De hendel rem motor / snij-inrichting
1.
loslaten (afb. 19.A);
Wachten tot de snij-inrichting stilvalt;
2.
De motor kan onmiddellijk na het uitschakelen
zeer warm zijn. Raak de knalpot of de delen
ernaast niet aan. Gevaar op brandwonden.
De machine steeds stoppen;
– tijdens verplaatsingen tussen werkzones;
– bij het oversteken van oppervlaktes zonder gras;
– elke keer wanneer men een
hindernis moet overkomen;
– vooraleer de snijhoogte af te stellen.
– elke keer wanneer u de opvangzak
verwijdert of opnieuw monteert;
– elke keer wanneer u de achterste alaatdelector
verwijdert of opnieuw monteert (indien voorzien).
– elke keer wanneer men de zijdelingse alaatdelector
verwijdert of opnieuw monteert (indien voorzien).
NL - 9
1. omhoog (a) = leeg
2. omlaag (b) = vol