r ≈ 2,5 * (d-2s)
5 x DN
Fig. 9: Stabiliseringszone voor en achter de
pomp
Eindcontrole
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-Atmos GIGA-I/-D/-B • Ed.01/2023-08
•
De NPSH-waarde van de installatie moet steeds groter zijn dan de vereiste NPSH-waarde
van de pomp.
•
De krachten en momenten die door het leidingsysteem op de pompflens worden uitgeoe-
fend (bijv. door verdraaiing of warmte-uitzetting) mogen de toegestane krachten en mo-
menten niet overschrijden.
•
Monteer leidingen en pomp vrij van mechanische spanningen.
•
Bevestig de leidingen zo dat het gewicht van de leidingen niet door de pomp wordt ge-
dragen.
•
Houd de zuigleiding zo kort mogelijk. Leg de zuigleiding naar de pomp gestaag stijgend,
bij toevoer dalend. Mogelijke luchtbellen vermijden.
•
Als een vuilvanger in de zuigleiding vereist is, moet de vrije doorsnede ervan overeenko-
men met 3–4 maal de doorsnede van de leiding.
•
Bij korte leidingen moeten de nominale diameters minstens overeenkomen met die van de
pompaansluitingen. Bij lange leidingen moet de meest zuinige nominale diameter worden
bepaald.
•
Gebruik verbindingsstukken met grotere nominale diameters en een uitbreidingshoek van
ca. 8° om hoger drukverlies te vermijden.
LET OP
Voorkom stromingscavitatie!
• Voorzie voor en achter de pomp in een stabiliseringszone in de vorm
van een rechte leiding. De lengte van deze stabiliseringszone moet mi-
nimaal 5 keer de nominale diameter van de pompflens bedragen.
•
Flensafdekkingen van zuigaansluiting en drukstuk van de pomp verwijderen vóór het aan-
brengen van de leiding.
Controleer nogmaals de uitrichting van het aggregaat overeenkomstig het hoofdstuk "Instal-
latie".
•
Fundamentschroeven indien nodig vastdraaien.
•
Controleren of alle aansluitingen correct zijn en werken.
•
Koppeling/as moet gemakkelijk met de hand gedraaid kunnen worden.
Als de koppeling/as niet kan worden gedraaid:
•
Koppeling loshalen en gelijkmatig met het voorgeschreven draaimoment opnieuw aanha-
len.
Indien deze maatregel geen effect heeft:
•
Motor demonteren (zie het hoofdstuk "Motor vervangen").
•
Motorcentrering en -flens reinigen.
•
Motor opnieuw monteren.
nl
137