Inbouwposities
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-Atmos GIGA-I/-D/-B • Ed.01/2023-08
Condensaatafvoer
•
Gebruik van de pomp in klimaat- of koelinstallaties:
Het condensaat dat in het lantaarnstuk ontstaat, kan gericht worden afgevoerd via een
aanwezig boorgat. Op deze opening kan ook een afvoerleiding worden aangesloten en
kan een geringe hoeveelheid uittredende vloeistof worden afgevoerd.
•
Het ontluchtingsventiel (Fig. XXIX/XXX/XXXII, pos. 1.31) moet altijd naar boven wijzen.
Atmos GIGA-I/-D
Toegestane/niet-toegestane installatieplaatsen
•
Inbouwpositie:
Alleen loodrechte installatie is toegestaan.
Atmos GIGA-B
Toegestane inbouwposities
LET OP
Blokpompen van de serie Atmos GIGA-B op voldoende stevige fundamen-
ten of consoles op (Fig. 3).
De motor moet vanaf een motorvermogen van 18,5 kW worden onder-
steund. (Zie installatievoorbeeld Atmos GIGA-B).
Pomphuis en motor moeten worden ondersteund. Hiervoor kunnen de ge-
schikte onderlegplaten uit het Wilo-accessoireprogramma worden ge-
bruikt.
Bij inbouw met een verticale motorpositie moeten de voeten van pomp-
huis en motorhuis worden vastgeschroefd. Dit moet zonder spanning wor-
den uitgevoerd.
Oneffenheden tussen de voeten van motor- en pomphuis moeten worden
geëgaliseerd voor een spanningsvrije montage.
LET OP
De klemmenkast van de motor mag niet naar beneden wijzen. Indien nodig
kan de motor of de insteekset na het losmaken van de zeskantschroeven
worden gedraaid. Hierbij moet erop worden gelet dat de O-ringafdichting
van het huis tijdens het verdraaien niet beschadigd raakt.
Installatievoorbeeld Atmos GIGA-B:
min. 5 mm
Pomphuis ondersteund
nl
135