Elektrische Aansluiting - Wilo CronoLine-IL Notice De Montage Et De Mise En Service

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

Nederlands
IL
fig. 10: IL/DL
fig. 11: BL
7.2

Elektrische aansluiting

Veiligheid
68
• Axiale minimumafstand tussen een wand en de ventilatorkap van de
motor: vrije uitbouwafstand van min. 200 mm + diameter van de ven-
tilatorkap.
• De zuig- en drukflens zijn telkens van een ingegoten pijl voorzien die
de doorstroomrichting aangeeft.
• Voor en achter de pomp dienen altijd afsluitinrichtingen te worden
ingebouwd om te voorkomen dat de gehele installatie bij het contro-
leren of vervangen van de pomp wordt geleegd.
• Aan de onderkant van het lantaarnstuk bevindt zich een opening
waarop een afvoerleiding kan worden aangesloten als te verwachten
is dat er condenswater/condensaat kan ontstaan (bijv. bij gebruik op
airconditioning- of koelinstallaties). Het ontstane condensaat kan
hiermee doelgericht afgevoerd worden.
• Leidingen en pomp vrij van mechanische spanningen monteren. De
leidingen moeten zo bevestigd worden dat het gewicht van de leiding
niet door de pomp wordt gedragen.
• Het ontluchtingsventiel (fig. 1/2/3, pos. 1.31) moet altijd naar boven
wijzen.
• Elke inbouwpositie behalve "Motor naar beneden" is toegestaan.
AANWIJZING
De inbouwpositie met horizontale motoras is bij de series IL en DL
alleen tot een motorvermogen van 15 kW toegestaan (fig. 10). Een
motorsteun is niet vereist. Bij een motorvermogen > 15 kW is alleen
de inbouwpositie met verticale motoras nodig. Blokpompen van de
serie BL moeten op voldoende stevige fundamenten resp. consoles
opgesteld worden (fig. 11).
DL
AANWIJZING
De klemmenkast van de motor mag niet naar beneden wijzen. Indien
nodig kan de motor resp. insteekset na het losmaken van de zeskant-
schroeven worden gedraaid. Hierbij moet erop gelet worden dat de
O-ringafdichting van het huis tijdens het verdraaien niet beschadigd
wordt.
AANWIJZING
Bij het opvoeren uit een reservoir moet altijd voor voldoende vloeistof
boven de zuigaansluiting van de pomp gezorgd worden, zodat de
pomp in geen geval kan drooglopen. De minimale toevoerdruk moet
worden aangehouden.
AANWIJZING
Bij installaties die geïsoleerd worden, mag enkel het pomphuis geïso-
leerd worden, niet het lantaarnstuk en de motor (fig. 1/2/3, pos. 1.3
tot 2).
GEVAAR! Levensgevaar!
Bij een ondeskundige elektrische aansluiting bestaat levensgevaar
door elektrische schok.
• Elektrische aansluiting uitsluitend door een elektricien met toela-
ting door het plaatselijke energiebedrijf en overeenkomstig de
plaatselijk geldende voorschriften laten uitvoeren.
• Inbouw- en bedieningsvoorschriften van de toebehoren in acht
nemen!
WILO SE 09/2010

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières