2.2
Personeelskwalificatie
2.3
Gevaren bij de niet-naleving van
de veiligheidsaanwijzingen
2.4
Veiligheidsaanwijzingen voor
de gebruiker
2.5
Veiligheidsaanwijzingen
voor inspectie- en
montagewerkzaamheden
2.6
Eigenmachtige ombouw
en vervaardiging van
reserveonderdelen
2.7
Ongeoorloofde gebruikswijzen
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-IL/-DL/-BL
Het personeel voor de montage, bediening en onderhoud moet over
de juiste kwalificatie voor deze werkzaamheden beschikken.
De niet-naleving van de veiligheidsvoorschriften kan een risico voor
personen en product/installatie tot gevolg hebben. Het niet opvolgen
van de veiligheidsrichtlijnen kan leiden tot het verlies van elke aan-
spraak op schadevergoeding.
Meer specifiek kan het niet opvolgen van de veiligheidsrichtlijnen bij-
voorbeeld de volgende gevaren inhouden:
• verlies van belangrijke functies van het product/de installatie,
• voorgeschreven onderhouds- en reparatieprocedés die niet uitge-
voerd worden,
• gevaar voor personen door elektrische, mechanische en bacteriologi-
sche werking,
• materiële schade.
De bestaande voorschriften betreffende het voorkomen van onge-
vallen dienen te worden nageleefd.
Gevaren verbonden aan het gebruik van elektrische energie dienen te
worden vermeden. Instructies van plaatselijke of algemene voor-
schriften [bijv. IEC en dergelijke], alsook van het plaatselijke energie-
bedrijf, dienen te worden nageleefd.
Dit apparaat is niet bedoeld om gebruikt te worden door personen
(kinderen inbegrepen) met verminderde fysieke, sensorische of gees-
telijke vermogens of een gebrek aan ervaring en/of kennis, behalve als
zij onder toezicht staan van een voor de veiligheid verantwoordelijke
persoon of van deze persoon instructies hebben gekregen over het
gebruik van het apparaat.
Zie erop toe dat er geen kinderen met het apparaat spelen.
De gebruiker dient ervoor te zorgen dat alle inspectie- en montage-
werkzaamheden door geautoriseerd en gekwalificeerd personeel
worden uitgevoerd, dat door uitvoerige bestudering van de inbouw-
en bedieningsvoorschriften voldoende is geïnformeerd.
De werkzaamheden aan het product/de installatie mogen uitsluitend
bij stilstand worden uitgevoerd. De in de inbouw- en bedieningsvoor-
schriften beschreven procedure voor het buiten bedrijf stellen van het
product/de installatie moet absoluut in acht worden genomen.
Wijzigingen in het product zijn alleen toegestaan na overleg met de
fabrikant. Originele onderdelen en door de fabrikant toegestane
hulpstukken komen de veiligheid ten goede. Bij gebruik van andere
onderdelen kan de aansprakelijkheid van de fabrikant voor daaruit
voortvloeiende gevolgen vervallen.
De bedrijfsveiligheid van het geleverde product kan alleen worden
gegarandeerd als het volgens de beschrijving in paragraaf "Gebruiks-
doel" wordt gebruikt. De in de catalogus/het gegevensblad aangege-
ven boven- en ondergrenswaarden mogen in geen geval worden
overschreden.
Nederlands
61