14 RIJAANDRIJVING
Bediening van de achterwielaandrijving (Afbeelding G )
De achterwielaandrijving wordt via de schakelbeugel (1) aan de bovenste duwboom (2) bij lopende motor en maaiwerk in- en
uitgeschakeld:
–
Aan de schakelbeugel trekken en vasthouden = maaier rijdt.
–
Schakelbeugel loslaten = maaier blijft staan (0-stand).
Bij het rijden buiten het gazon op wegen of straten de aandrijving alleen inschakelen bij stilstaand mes.
Regelen van de snelheid (Afbeelding H )
BELANGRIJK
Het regelen van de snelheid mag alleen geschieden als de motor draait, om beschadigingen te voorkomen!
De rijsnelheid wordt ingesteld met de links aangebrachte hendel van de Vario-activering.
–
De hendel (1) eerst naar rechts uit de inkeping trekken (2) en dan door verstellen de gewenste rijsnelheid instellen (2).
De hendel arrêteert automatisch in de eerstvolgende nieuwe positie.
–
Stand „Haas" = snel (max. snelheid).
–
Stand „Schildpad" = langzaam (min. snelheid).
AANWIJZING
Maaien met te hoge snelheid leidt tot een slecht snijbeeld resp. vangresultaat. Snelheid altijd aanpassen aan de
gegeven omstandigheden. Bij langere afgesneden grassprieten moet een langzamere rijsnelheid worden gekozen.
Gele zone van de sticker: hoge rijsnelheid > 4,0 km/h. In dit bereik mogen de afgesneden grassprieten maar heel
kort zijn (alleen de punten).
15 HET MAAIEN
Maaien op hellingen
OPGELET
Der Met de maaier kan in bermen en op hellingen met een schuinstand tot 30° gereden worden. Steilere
schuinstanden kunnen schade aan de motor veroorzaken.
NL
Om veiligheidsredenen raden wij u echter dringend aan om dit theoretische potentieel niet te volle te benutten. Zorg
er altijd voor dat u stevig en stabiel staat. In principe mogen met de hand geleide grasmaaiers bij hellingen steiler
dan 15° niet worden ingezet. Het gevaar dreigt dat de stabiliteit verloren gaat!
Oliepeilcontrole
Vóór elk maaien het oliepeil controleren Y1 . De motor nooit met te weinig of te veel olie laten lopen. Onherstelbare schade
zou het gevolg kunnen zijn.
Controle van de bedrijfsveiligheid
Vóór elk maaien controleren of de veiligheidsschakelbeugel voor de motorrem resp. mesrem foutloos functioneert. Als de
schakelbeugel wordt losgelaten, dan moet de mesbalk binnen drie seconden blijven stilstaaan. Anders de dichtstbijzijnde
geautoriseerde vakwerkplaats opzoeken.
Erop letten dat alle bescherminrichtingen zoals voorgeschreven aangebracht en niet beschadigd zijn!
Ter vermijding van een gevaar elke keer voordat u gaat maaien de toestand en de goede bevestiging van het mes
controleren. De bevestigingsschroef van het mes moet altijd door een geautoriseerde vakwerkplaats worden aangedraaid.
Als de messchroef te los of te vast wordt aangedraaid, dan kunnen meskoppeling en mesbalk beschadigd worden of
loskomen, hetgeen zware verwondingen kan veroorzaken. Een versleten of beschadigd mes moet absoluut worden
vervangen (zie hiervoor hoofdstuk „Onderhoud van de mesbalk").
Om de 10 bedrijfsuren ventilator, meskoppeling en ventilatorhuis controleren op slijtage en zitting. Daarnaast schroeven en
moeren controleren op goede bevestiging en eventueel aandraaien!
Controleren of de bougie goed bevestigd is! Aanraken is alleen gevaarlijk als de bougie niet volgens de voorschriften
geïnstalleerd is. Bougie nooit bij lopende motor eraf trekken! Gevaar: elektrische schok.
Bij blokkering van het maaiwerk, bijv. door tegen een hindernis aan te rijden, door een geautoriseerde vakwerkplaats laten
controleren of delen van de maaier beschadigd of vervormd zijn. Ook de eventueel noodzakelijke reparaties altijd door een
geautoriseerde vakwerkplaats laten uitvoeren.
All manuals and user guides at all-guides.com
14
Veiligheidsinstructie!
Verklaring van de symbolen zie tabel pagina 3