E.11 Notez que du bruit peut être induit par le vent lors du transport et que ce phénomène varie en fonction du véhicule et du
chargement.
E.12 Pour des raisons d'économie de carburant et d'impact environnemental ainsi que pour la sécurité des autres usagers de
la route, le porte-vélos doit être retiré lorsqu'il n'est pas utilisé.
F.0
Entretien
F.1
Nettoyez régulièrement le porte-vélos à l'eau chaude ou à l'aide de shampooing pour voiture, en particulier en cas
d'utilisation du porte-vélos dans des régions côtières (en raison du sel) ou en hiver, lorsque les routes sont salées.
F.2
Lubrifiez le mécanisme de couplage (à l'exception des surfaces en contact avec la surface de la boule d'attelage) ainsi que
les composants amovibles du porte-vélos dès que cela s'avère nécessaire.
F.3
Retirez le porte-vélos avant de passer sous un portique de lavage automatique.
F.4
Une fois retiré, le porte-vélos doit être conservé dans un endroit sec et les composants doivent être correctement
entreposés. Veillez également à nettoyer et à entretenir le porte-vélos conformément aux instructions.
F.5
En cas d'usure ou de perte de composants, utilisez exclusivement des pièces de rechange Thule d'origine. Adressez-vous
à votre revendeur ou à votre fabricant.
F.6
Afin de recevoir les pièces de rechange rapidement et de gagner du temps, pensez à indiquer les informations produit
pertinentes ainsi que les numéros de série lors de toute commande ou demande.
F.7
Afin d'assurer un remplacement rapide de vos clés en cas de perte ou de dysfonctionnement, notez dès à présent le
numéro figurant sur le verrou et les clés.
A.0 Algemeen
A.1
Thule aanvaardt geen aansprakelijkheid voor letsel aan personen, schade aan roerend of onroerend goed, verlies of
winst, of andere verliezen of schade die is veroorzaakt door onjuiste montage of gebruik van de drager, met inbegrip
van maar niet beperkt tot montage of gebruik die in strijd is met de bevestigings-, montage- of andere instructies die
schriftelijk of mondeling zijn aangegeven door Thule of door een Thule-dealer.
A.2
De drager en de onderdelen daarvan mogen op generlei wijze worden veranderd.
A.3
Raadpleeg uw Thule-dealer als u vragen hebt over bediening, gebruik en beperkingen van de drager. Lees alle instructies
en garantiebewijs zorgvuldig door voordat u de drager monteert en gebruikt.
B.0 Montage
B.1
Controleer aan de hand van de bevestigingsinstructies of alle benodigde onderdelen van de drager zijn meegeleverd.
B.2
Lees en volg de bevestigingsinstructies en de lijst van aanbevelingen zorgvuldig, als die lijst is meegeleverd. Monteer het
pakket daarna in de juiste volgorde door punten 1, 2, 3 enzovoorts te volgen.
B.3
Probeer de drager niet op een andere manier dan in de montage-instructies wordt aangegeven, te monteren.
C.0 Laden
C.1
De maximale belasting voor de drager, zoals gespecificeerd in de bevestigingsinstructies, mag niet worden overschreden.
Daarnaast heeft de aanbevolen maximale belasting van het voertuig zelf altijd prioriteit boven de belasting die in de
bevestigingsinstructies staat aangegeven. De laagste aanbevolen maximale belasting moet altijd worden aangehouden
en mag niet worden overschreden.
C.2
De maximale belasting voor de drager, zoals die is aangegeven in de bevestigingsinstructies, geldt zowel voor rijdende
als voor geparkeerde voertuigen.
C.3
De lading moet zorgvuldig worden vastgezet. Elastische snelbinders mogen niet worden gebruikt.
C.4
Controleer en overschrijd het maximale gewicht per fiets niet dat in de montage-instructies staat aangegeven.
C.5
Plaats bij het laden van de drager voor op de achterklep of trekhaak de grootste en zwaarste fietsen het dichtst bij de
auto, en daarna de kleinere en lichtere fietsen.
C.6
De drager is uitsluitend bestemd voor standaard fietsframes. Tandems mogen niet op de drager worden vervoerd.
Controleer en overschrijd nooit de maximale grootte (diameter) van het fietsframe dat in de montage-instructies staat
aangegeven.
C.7
Vraag bij fietsen met frames of vorken van carbon altijd aan de fietsenfabrikant of dealer of u de drager daarvoor kunt
gebruiken.
C.8
Thule aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade aan frames of vorken van carbon die is ontstaan tijdens montage
en/of gebruik van de drager.
C.9
Alle makkelijk te verwijderen onderdelen van de fietsen moeten voor vervoer worden verwijderd, inclusief maar niet
beperkt tot kinderzitjes, manden, sloten (indien niet permanent gemonteerd) en fietspompen. Deze onderdelen kunnen
tijdens vervoer losraken door de hogere luchtweerstand en trillingen, en kunnen een gevaar betekenen voor andere
weggebruikers.
C.10 Indien de koffer of achterklep van het voertuig automatisch kan worden geopend, moet die functie uitgeschakeld worden
en moet de koffer met de hand worden geopend wanneer de drager voor op de achterklep erop zit om schade aan het
voertuig en/of de drager te voorkomen.
C.11 De lading moet, indien nodig, conform plaatselijke wetgeving worden voorzien van de juiste verlichting en
waarschuwingstekens.
C.12 Voor voertuigen die voor het eerst na 1 oktober 1998 zijn gekeurd, geldt dat dragers voor op de achterklep en/of de
belasting het derde remlicht van het voertuig niet mogen belemmeren. Het derde remlicht van het voertuig moet
zichtbaar zijn vanuit:
• 10 graden aan de linkerkant en aan de rechterkant van de lengte-as van het voertuig
• 10 graden boven en 5 graden onder de horizontale as
501-8933-01
25