7. Controleer of de autostoel correct bevestigd is.
WAARSCHUWING!
Controleer altijd of de gordel gelijkmatig over
alle punten is verdeeld en niet verdraaid zit.
Controleer of de diagonale gordel goed tegen
de schouder van het kind rust en geen druk
uitoefent op de nek; regel zo nodig de hoofd-
steun.
Controleer of het oprolsysteem van de au-
togordel ten opzichte van de rugleuning van
de autozetel naar achteren staat (Fig. 59).
Om het kind uit de autostoel van Groep 2/3
te nemen:
• Maak de autogordel uit de gesp los.
• Haal de autogordel van het lichaam van het
kind.
• Haal het kind met zorg uit de autostoel.
2.6 HERSTEL VAN DE GORDELS VOOR GE-
BRUIK MET GROEPEN 0+ (0-13 KG) en 1
(9-18 KG)
Om de gordels opnieuw voor Gr.0+/1 te ge-
bruiken voert u de handelingen beschreven
in paragraaf 2.3 WIJZIGING VAN CONFIGURA-
TIE VAN AUTOSTOELTJE VAN GR. 0+/1 (0-18
KG) NAAR GR. 2/3 (15-36 KG) in omgekeerde
volgorde uit
3. VERDERE HANDELINGEN
3.1 VERKLEINKUSSEN
Het autostoeltje is voorzien van een miniver-
kleinkussen, bestaande uit een zitting, een
wigvormig opvulkussen en een hoofdsteun
(Fig. 60).
Het miniverkleinkussen met wigvormig opvul-
kussen en hoofdsteun wordt gebruikt vanaf de
geboorte tot 6 kg.
Het miniverkleinkussen kan zonder wigvormig
opvulkussen en zonder hoofdsteun gebruikt
worden van 6 kg tot 15 kg.
3.2 DE HOOGTE VAN DE HOOFDSTEUN EN
VAN DE GORDELS AFSTELLEN
De hoofdsteun en de gordels worden tegelij-
kertijd in de hoogte afgesteld met behulp van
de ring voor de afstelling van de hoofdsteun (K).
Om de hoofdsteun hoger te zetten dient u de
veiligheidsgordels los te maken. Druk daar-
voor op de knop S en neem tegelijkertijd de
twee gordels van het stoeltje vast onder de
schouderriemen en trek ze naar u toe.
Om de hoofdsteun lager te zetten dient u de
ring K omhoog te trekken en de hoofdsteun
omlaag te duwen.
3.3 SCHUIN KANTELEN
Om de schuine stand te veranderen moet u de
hendel onder het zitje (P) naar u toe trekken.
Wanneer het autostoeltje tegen de rijrichting
in is geplaatst, moet het in de schuinste stand
(4) afgesteld worden.
WAARSCHUWING! Wanneer het tegen de rij-
richting in is geplaatst, zijn de andere standen
niet toegestaan.
Wanneer het in de rijrichting is geplaatst, kan
het afgesteld worden in de 4 voorziene stan-
den.
3.4 ROTATIE
Het autostoeltje is voorzien van een systeem
voor rotatie van 360°. Druk op de hendel Q om
het te activeren en om moeiteloos van de ene
configuratie naar de andere te gaan.
Wanneer het tegen de rijrichting in is ge-
plaatst, kunt u de tussenstand van 90° gebrui-
ken om het kind gemakkelijk in het autostoel-
tje te zetten.
WAARSCHUWING! Gebruik de tussenstand van
90° niet wanneer u met de auto rijdt.
3.5 SIDE SAFETY SYSTEM
Het autostoeltje is aan beide zijden voorzien
van het Side Safety System (H) om meer be-
scherming in geval van laterale botsingen te
garanderen.
Gebruik het Side Safety System aan de zijde
van het autoportier, druk op de speciale druk-
knop om het te voorschijn te halen (Fig. 61).
3.6 REINIGING EN ONDERHOUD
Reinigings- en onderhoudswerkzaamheden
mogen alleen door een volwassene worden
verricht.
De hoes reinigen.
De hoes van het autostoeltje is volledig verwij-
derbaar en kan met de hand of in de wasma-
chine OP 30°C WORDEN GEWASSEN. Om ze te
84