naar groen.
• Plaats het diagonaal gedeelte van de au-
togordel achter de hoofdsteun en steek het
door de speciale rode gordelgeleider van de
hoofdsteun (Q) (Fig. 57).
• Laat het kind plaatsnemen in het stoeltje en
verzeker u ervan dat hij goed tegen de rug-
leuning van het autostoeltje leunt.
• Maak de autogordel vast aan de gesp (Fig. 58).
• Controleer tijdens de afstelling van de hoofd-
steun of de diagonale gordelgeleider (Q) zich
maximaal 2 cm boven de schouder bevindt
(Fig. 59).
• Trek het diagonale gedeelte van de gordel
naar het oprolsysteem, zodat de gehele
gordel goed gespannen is en goed op de
borstkas en de benen van het kind aansluit
(Fig. 60).
WAARSCHUWING!
• Controleer altijd of de gordel gelijkmatig over
alle punten is verdeeld en niet verdraaid zit.
• Controleer dat de diagonale gordel goed te-
gen de schouder van het kind rust en geen
druk uitoefent op de nek; regel zo nodig de
hoofdsteun.
• Controleer of het oprolsysteem van de au-
togordel ten opzichte van de rugleuning van
de autozetel naar achteren staat (Fig. 61).
2.6 HERSTEL VAN DE GORDELS VOOR GE-
BRUIK MET GROEPEN 0+ (0-13 KG) en
GROEP 1 (9-18 KG)
Voer de aanwijzingen beschreven in paragraaf
2.3 in omgekeerde volgorde uit.
3. VERDERE HANDELINGEN
3.1 DE HOOGTE VAN DE HOOFDSTEUN
INSTELLEN
De hoofdsteun kan afgesteld worden om de
autostoel beter aan te passen aan de grootte
van het kind. Bij een optimale afstelling:
• is het hoofdje altijd goed beveiligd en be-
schermd (Groep 1/2/3).
• bevinden de veiligheidsgordels van het auto-
stoeltje zich altijd op de juiste hoogte, d.w.z.
ter hoogte van de schouders (Groep 0+ en
Groep 1).
• bevindt de diagonale autogordel zich altijd
op de juiste hoogte dankzij de geïntegreerde
gordelgeleiders in de hoofdsteun (Q) (Grup-
po 2/3).
Stel de hoogte van de hoofdsteun af met de
hendel voor afstelling van de hoofdsteun (S)
tot de juiste hoogte is bereikt (Fig. 62).
3.2 AFSTELLEN
SCHUIN
Om de schuine stand te wijzigen ontgrendelt
u de hendel voor kantelen schuin (L) onder de
zitting met gebruik van de tweede beveiliging
en selecteert u de gewenste stand.
Het autostoeltje moet in de stand R afgesteld
worden wanneer het voor Groep 0+ (0-13 kg)
wordt geïnstalleerd.
Voor Groep 1 (9-18 kg) kan het autostoeltje in
de standen 1, 2 en 3 gezet worden.
Voor Groep 2/3 (15-36 kg) kan het autostoeltje
enkel in de standen 1 en 2 gebruikt worden.
3.3 SIDE SAFETY SYSTEM
Het autostoeltje is voorzien van het Side Safety
System (F) om meer bescherming in geval van
laterale botsingen te garanderen.
Als het systeem contact maakt met auto-on-
derdelen, kunt u het uit zijn zitting losmaken
en verwijderen (Fig. 63).
3.4 REINIGING EN ONDERHOUD
Reinigings- en onderhoudswerkzaamheden
mogen alleen door een volwassene worden
verricht.
De hoes reinigen.
De hoes van het autostoeltje is volledig ver-
wijderbaar en kan met de hand of in de was-
machine op 30°C worden gewassen Om ze te
wassen houdt u zich aan de instructies op het
etiket van de bekleding.
Op 30°C in de wasmachine wassen
30° C
Niet bleken
30° C
Niet in de droger drogen
Niet strijken
Niet chemisch laten reinigen
78
VAN
DE
KANTELEN