• bij fase 7 – Leg de kabels goed uitgespreid neer en steek de connector zoals
getoond in de FLASH uitgang. Zet de kabels vast door ze in de kabelklem te
doen.
• bij fase 11 – Plaats de printplaat volgens het gewenste gebruik op de pin van
de basis, : A = diffuus licht; B = gerichte lichtstraal (in dit geval kan de lichtstraal
worden gedraaid door de printplaat in één van de op de onderkant gemaakte
gaten te voegen).
• bij fase 12 – Leg de kabels goed uitgespreid neer, knip het te lange gedeelte
af en plaats de kabels zodanig, dat ze geen schaduwen op de leds en de licht-
sensor aan de achterkant van de printplaat werpen.
• bij fase 13 – Laat de pijl op het deksel met die aan de onderkant samenval-
len. Verzeker u ervan dat de 4 tanden aan de onderkant in de gleuven in het
deksel worden gevoegd.
Opmerking – Als de multifunctionele lamp WLT niet in het bovenste gedeelte
van de reductiemotor "Walky" wordt geïnstalleerd, moet hij op klem ELS wor-
den aangesloten, zoals beschreven in paragraaf 4.1- "Beschrijving van de elek-
trische aansluitingen".
3.6 - De besturingseenheid verwijderen
01. Verwijder het onderste deksel van de reductiemotor (fig. 19 fase 1-2);
02. Schroef de 4 schroeven van de steun van de kabeldoorgang en verwijder hem
(fig. 24 fase 1-2);
03. Trek de besturingseenheid ongeveer 4 centimeter in de richting van de pijl
en neem de connector van de motor (fig. 24 fase 3-4);
04. Verwijder de besturingseenheid tenslotte helemaal.
Let op! - Neem de plaats van de polen in acht als u de motor weer op de
besturingseenheid aansluit (hij kan maar in één richting worden aangebracht!).
3.7 - De uitlijning van de hekdeuren bij het sluiten afstellen
01. Verwijder de arm met slobgat van de bevestigingsbeugel op de hekdeur;
02. Draai de schroeven van de beugel los en verplaats hem enkele millimeters
in de richting van de reductiemotor;
03. Zet de arm met slobgat weer in de beugel terug, sluit de hekdeur en verze-
ker u ervan dat hij met de andere hekdeur is uitgelijnd en dat hij tegen de
blokkeerinrichting van de eindaanslag staat. Let op! - Indien nodig herhaalt
u punt 02 tot ze optimaal zijn uitgelijnd;
04. Boor een gat in de deur ter hoogte van het gat dat zich in het midden van
de bevestigingsbeugel bevindt, en breng een schroef aan. Zet de beugel
vervolgens definitief vast door de drie schroeven aan te draaien;
05. Bevestig de arm met slobgat tenslotte aan de beugel en breng de pin en de
benzing borgring aan.
3.8 - De reductiemotor handmatig deblokkeren en blokkeren
De reductiemotor is voorzien van een mechanisch deblokkeringssysteem,
waarmee het hek met de hand kan worden geopend en gesloten.
Deze handmatige handelingen moeten worden verricht als de stroom is uitge-
vallen, bij storingen of tijdens de installatie.
Deblokkeren (fig. 22-A):
01. Open het klepje;
02. Steek de sleutel in de hiervoor bestemde deblokkeerpin;
03. Draai de deblokkeersleutel bijna een hele slag met de klok mee.
04. Nu kan de hekdeur met de hand op de gewenste stand worden gezet.
Blokkeren (fig. 22-B):
01. Draai de sleutel op de deblokkeerpin tegen de klok in en verplaats het hek
met de hand tot u het mechanische geluid hoort, dat wil zeggen dat het
hek aan het aandrijfmechanisme is gekoppeld.
02. Neem de sleutel uit de pin en zet het klepje weer terug.
4
ELEKTRISCHE AANSLUITINGE
De elektrische aansluiting van de verschillende inrichtingen (fotocellen, digitale
toetsenborden, lezers van transponderkaarten, enz.), die in de automatisering
met besturingseenheid aanwezig zijn, vindt plaats via het "Bluebus" systeem
van Nice. Met dit systeem kunnen elektrische aansluitingen worden verricht
met gebruik van slechts 2 geleiders, waarover zowel de elektrische voeding als
de communicatiesignalen lopen. De elektrische aansluiting die moet worden
gebruikt, is van het parallelle type en hoeft geen polariteit in acht te nemen. Tij-
dens de herkenningsfase wordt iedere inrichting, die op de besturingseenheid
is aangesloten er dankzij een eenduidige code afzonderlijk door herkend. Iede-
re keer dat een inrichting wordt toegevoegd of weggenomen, moet de herken-
ning door de besturingseenheid worden verricht (zie paragraaf 4.7).
4.1 - Beschrijving van de elektrische aansluitingen (fig. 23)
M1
uitgang voor reductiemotor 1
ELS
uitgang voor elektroslot van 12 Vac (maximum 15 VA). De uitgang
ELS kan via het programmeertoestel Oview met andere functies
worden geprogrammeerd (zie hoofdstuk 8.3) (bijvoorbeeld knipper-
licht, verlichting, enz.)
BLUEBUS ingang voor twee compatibele inrichtingen (MOFB, MOFOB, MOB,
MOTB enz). De aansluiting van de inrichtingen is van het parallelle
type, via 2 geleiders waarover zowel de elektrische voeding, als het
communicatiesignaal lopen; bij de aansluiting hoeft geen polariteit in
acht te worden genomen. Iedere inrichting wordt afzonderlijk, dank-
zij een eenduidig adres dat tijdens de installatie wordt toegekend,
door de besturingseenheid herkend (zie paragraaf 4.7)
STOP
ingang voor inrichtingen die door hun ingreep de lopende handeling
meteen stoppen, gevolgd door een korte omkering van de bewe-
ging. Mogelijkheid contacten van het type NO, NC of inrichtingen met
uitgang met een constante weerstand van 8,2 kΩ (veiligheidslijsten)
aan te sluiten. Iedere inrichting die op deze ingang is aangesloten,
wordt afzonderlijk tijdens de herkenningsfase door de besturin g s-
eenheid herkend (paragraaf 4.7). Als de besturingseenheid na deze
fase een verandering ten opzichte van de herkende staat waar ne emt,
veroorzaakt dit een STOP. Op deze ingang kunnen ook één of meer-
dere onderling verschillende inrichtingen worden aangesloten:
– sluit meerdere parallel geschakelde NO inrichtingen aan, zonder
beperking van aantal;
– sluit meerdere in serie geschakelde NC inrichtingen aan, zonder
beperking van aantal;
– sluit 2 parallel geschakelde inrichtingen aan met uitgang met con-
stante weerstand van 8,2 kΩ. Als er meer dan 2 inrichtingen zijn,
moeten ze in cascade geschakeld worden met 1 enkele afsluit-
weerstand van 8,2 kΩ;
– sluit 2 NO en NC inrichtingen parallel geschakeld aan en schakel
een weerstand van 8,2 kΩ in serie met het NC contact (hierdoor wor -
dt de combinatie tussen 3 NO-NC inrichtingen en 8,2 kΩ mogelijk)
P.P.
ingang voor besturingsinrichtingen, die als ze ingrijpen een stap
voor stap manoeuvre veroorzaken. Mogelijkheid contacten van het
NO-type aan te sluiten
ANTENNE ingang voor de antenne van een radio-ontvanger
4.2 - De stroomkabel aansluiten
WAARSCHUWING: op de elektrische voedingslijn moet voor een inrichting
worden gezorgd, die garandeert dat de hele automatisering van het net wordt
gekoppeld. De ontkoppelinrichting moet contacten hebben met een zodanige
opening, dat de volledige loskoppeling mogelijk is onder de omstandigheden,
die overeenkomstig de installatievoorschriften door de overspanningscategorie
III worden geregeld. Indien nodig garandeert deze inrichting een snelle en veili-
ge ontkoppeling van de voeding. Ze moet daarom daar geplaatst worden, waar
de automatisering te zien is. Als ze daarentegen op een niet zichtbare plaats is
geplaatst, moet ze een systeem hebben, dat om alle gevaar te voorkomen een
eventuele onvoorziene nieuwe verbinding of niet toegestane verbinding met de
voeding blokkeert. De ontkoppelinrichting wordt niet bij het product geleverd.
– De aansluitingen mogen uitsluitend door vakmensen worden verricht.
– Alle elektrische aansluitingen mogen alleen zonder elektrische netvoe-
ding en met losgekoppelde bufferbatterij, indien in de automatisering
aanwezig, worden verricht.
01. Verschaf u toegang tot het stroomvoorzieningstoestel door de 3 schroeven
op het bovenste deksel van de reductiemotor los te draaien en het deksel
langzaam in de richting van de pijl te draaien (fig. 24). Kijk goed uit voor de
zich eronder bevindende kabels;
02. Sluit de fasekabel en nulleider op het klemmenbord van het stroomvoorzie-
ningstoestel aan en neem de aanwijzingen op het etiket in acht. Zet het oog
van de aardkabel met de schroef vast (fig. 25): let op! - draai de kabel-
schoen in de richting van de uitgang waar de stroomkabel uitkomt;
03. Trek de stroomkabel vervolgens naar de besturingseenheid, zodat hij net
lang genoeg is om het stroomvoorzieningstoestel te laten draaien en het
deksel weer te sluiten;
04. Sluit het deksel van het stroomvoorzieningstoestel weer. Draai de schroe-
ven van de kabelpers weer aan, zet de besturingseenheid weer op zijn
plaats en hermonteer de steun van de kabeldoorgang;
Let op! - Sluit het deksel van het stroomvoorzieningstoestel weer met
alle schroeven en verzeker u ervan dat de dichting goed op zijn plaats
zit. Als er een schroef of de dichting ontbreekt, kan dit de interne cir-
cuits schaden.
4.3 - De reductiemotor zonder besturingseenheid
mod. WL1024 aansluiten
01. Verwijder het onderste deksel van de reductiemotor zonder besturingseen-
heid, zoals in fig. 19 wordt getoond, fase 1-2.
02. Schroef de 4 schroeven met een kruisschroevendraaier van de steun van
de ka beldoorgang (fig. 20) en verwijder hem (let op! - raak de 2 afstands-
stukken niet kwijt).
03. Schroef de twee schroeven van de kabelpers los (fig. 20, fase 6) en haal de
verbindingskabel er doorheen; sluit de 3 kabels op het klemmenbord aan en
neem de symbolen op het etiket in acht; draai de schroeven van de kabelpers
tenslotte aan.
04. Stel de 2 pootjes in de reductiemotor met een inbussleutel af, tot ze volle-
dig op de pilaar steunen (fig. 20, fase 7).
05. Knip de rand van de steun van de kabeldoorgang (fig. 20, fase 8); breng
de 2 afstandsstukken weer op hun plaats aan; hermonteer de steun van
de kabeldoorgang (fig. 20, fase 9) en breng het onderste deksel van de
reductiemotor weer aan (fig. 20, fase 10).
LET OP!
Nederlands – 5