Hoofdstuk 3 - Hoe...
FIGUUR 7: Uitgelijnde patiënt
5. Als de patiënt eenmaal comfortabel zit, dient u hem/haar te vragen om stil te blijven zitten zodat u de
scankop op de correcte uitlijningspositie kunt zetten. De uitlijningskleuren die de patiënt ziet, worden
ook weergegeven op het aanraakscherm.
6. Pas de uitlijning aan. Het uitlijntarget zal groen worden als de scankop op de correcte afstand staat
van het oog van de patiënt. Als het doelwit rood wordt, is de scankop te dichtbij. Als het doelwit blauw
wordt, is de scankop te ver weg.
Bij het uitlijnen van de patiënt moet het centrum van het dradenkruis zo dicht mogelijk bij het
l
midden van de pupil liggen.
In sommige gevallen kunt u ervoor kiezen om een afbeelding te maken wanneer de patiënt is
l
uitgelijnd met het blauwe of rode doel. Als de patiënt een
u ervoor kiezen om een afbeelding te maken wanneer het doel rood is. Als de patiënt zeer
grote pupillen heeft, kunt u ervoor kiezen om een afbeelding te maken wanneer het doel
blauw is.
U kunt aanpassingen maken met het besturingselement op het aanraakscherm of met de
l
handbediening, zie Het aanraakscherm gebruiken op pagina 34 of door de handbediening
te gebruiken, zie De handbediening gebruiken op pagina 35 .
7. De x-, y- en z-uitlijningscoördinaten worden weergegeven. Idealiter moeten deze zo dicht bij de nul
liggen als praktisch mogelijk, afhankelijk van de patiënt van wie een opname wordt gemaakt.
8. Haal de gewenste afbeeldingsmodaliteit uit de volgende lijst:
Aanwijzingen voor vastleggen
SLO-beelden vastleggen
Ooggestuurde beelden vastleggen
Stereobeelden vastleggen
Angiografiebeelden vastleggen
1. Intra-oculaire lens
Pagina 40 van 72
Nederlands (Dutch)
1
IOL
heeft of kleine pupillen, kunt
Artikelnummer: G108025/4GWE
Copyright 2017, Optos plc. Alle rechten voorbehouden.
41
42
42
43