onder deze limiet worden teruggebracht door verbinding met
pulsatiedempers.
Het aantal equivalente cycli moet minder dan 1.000 zijn over
de levensduur van de machine.
e) De lucht in de omgeving van de unit mag geen vaste of gas-
vormige vervuilingen bevatten. Elk pers- of condensgas kan
zuren of chemische producten produceren, die de unit zouden
kunnen beschadigen.
Let op zwavel, ammoniak en chloor, en bij installatie in omge-
ving van zeewater. Neem voor adviezen of hulp contact op met
de fabrikant.
f) Zorg voor goede steunen voor de in- en uitgangsleidingen van
de lucht/het gas indien deze gevaarlijke druk uitoefenen op de
aansluitpoorten en/of -fl enzen.
Op fl enzen of fi ttingen zijn geen externe belastingen toege-
staan. Ook moeten eventuele belastingen door thermische
uitzetting worden vermeden.
g) Zorg voor geschikte beschermingen tegen seismische schok-
ken indien de unit in een seismisch gebied is geïnstalleerd.
h) Bescherm de unit tegen brand van buitenaf door gebruik te
maken van een geschikt brandpreventiesysteem op de instal-
latieplek.
i) Bij bedrijfstemperaturen boven 60°C moeten de nodige be-
schermingsmaatregelen worden genomen om brandwonden
en verbrandingen door onopzettelijke en/of toevallige aanra-
king te voorkomen.
NEEM DE RICHTING VAN DE INGANGS- EN UITGANGS-
PLAATJES VAN DE LUCHT EN HET WATER IN ACHT.
GASAANSLUITINGEN: bevestig de leiding op de aansluitingen
met schroefdraad/fl ens die op het apparaat aanwezig zijn. De
fl enzen aan de zijde van het gas hebben geometrieën zoals aan-
gegeven op de bijgevoegde afbeelding, om de blokkering van de
buisdoorgangen te vermijden.
Overweeg ook een automatisch uitschakelsysteem voor de com-
pressor. De nakoeler zal zonder een voldoende waterstroom aan
de waterzijde niet worden onderworpen aan verwarmd gas. De
combinatie van de water- en gasstroom moet de unit altijd binnen
de specifi caties voor zowel temperatuur en druk handhaven, zoals
aangegeven op het typeplaatje.
Zorg altijd voor een constante waterstroom en zorg ervoor dat de
waterstroom gedetecteerd kan worden (bijv. een zichtbare stroom
naar de afvoer, een kijkglas, enz.).
De installaties moeten onmiddelijk na de compressor worden aan-
gebracht, met de separator na de koeler.
WATERAANSLUITINGEN: Bevestig de waterleidingen aan de aan-
sluitingen met schroefdraad/fl enzen van de koeler. Vergewis u van
het volgende:
• De wateringang moet altijd onder de uitgang zijn (om de pres-
taties te verbeteren en het mogelijk te maken dat het water
wordt afgevoerd wanneer het niet circuleert).
• Het water moet vrijuit kunnen worden afgevoerd (om te voor-
komen dat het waterin de leidingen van de perslucht fi ltert in
geval van eventuele breuken).
• Voor water in gesloten circuits moeten aparte instructies wor-
den gevraagd en installeer een veiligheidsklep (afstellen op
een lagere druk dan de maximale veiligheidsdruk die door het
zwaktste punt van het circuit wordt verdragen).
• Waarborg een constante waterstroom en installeer een stro-
mingsdetector (b.v. zichtbare afvoer, stromingslampje) of een
mechanisme voor automatisch stilzetten van de compressor.
• De kenmerken van het water moeten voldoen aan de drempel-
waarden aangegeven in tabel 2
5. Werking en onderhoud
Het onderhoud dient te worden verricht door gespecialiseerd
personeel.
Nederlands
VOOR DE SEPARATOR, ZIE BETREFFENDE HANDLEIDING.
De temperatuur van zowel de toegevoerde als afgevoerde vloei-
stoffen moeten altijd gehandhaafd worden binnen de waarden
aangegeven op het typeplaatje. Voor temperaturen die de op het
plaatje vermelde limieten overschrijden moet contact worden op-
genomen met de fabrikant.
Stel de unit niet bloot aan belastingen die veroorzaakt worden
door herhaalde fl uctuaties in de ingangstemperatuur van de vloei-
stoffen.
Om een optimale werking te waarborgen moet u er zeker van zijn
dat het onderstaande onderhoudsprogramma wordt uitgevoerd,
en dat de volgende regels in acht worden genomen:
• Verzeker een constante waterstroom.
• Neem de bedrijfstemperaturen van de vloeistoffen in acht die
overeengekomen zijn ten tijde van de aanschaf, of neem con-
tact op met de fabrikant.
• Voorkom dat er zich korsten vormen door de uitgangstempe-
ratuur van het water zo laag mogelijk te houden.
• Voer al het water af uit de koeler wanneer deze niet in werking
is (om ijsvorming te vermijden).
Onderhoudsprogramma
frequentie: Om de 1000-8000 bedrijfsuren, afhankelijk van de
kwaliteit van de lucht en het type compressor.
werking: Verwijder de kool, het asfalt en het stof dat zich bin-
nenin de leidingen van de koeler vormt, met behulp van ge-
schikte oplosmiddelen. Droog daarna de leidingen binnenin vol-
ledig met perslucht.
Controleer of er geen corrosie in de leidingen is ontstaan; in een
dergelijk geval dient u contact op te nemen met de bevoegde
inspecteur of de leverancier om een autorisatie te verkrijgen
voor het verdere gebruik van de eenheid.
frequentie: De eerste ingreep na 1000-1200 bedrijfsuren; de
volgende ingrepen afhankelijk van de mate van korstvorming
(hardheid van het water en temperatuur).
werking: Demonteer de koeler en maak zowel de buizenbundel
(1 - Fig. 1) als de buitenkant (3) als volgt schoon:
Maak hen eerst schoon met een hogedruk-waterstraal, en pas
vervolgens een warm chemisch bad toe (met een zwak ontkor-
stingsmiddel). Tenslotte naspoelen met water. Vervolgens de
binnenkant van de slangen geheel drogen met perslucht.
OPMERKING: Het wordt aanbevolen om altijd een compleet stel
extra pakkingen in voorraad te hebben
- Roestvrijstalen nakoelers mogen niet met zeewater worden
gebruikt. Statisch zeewater is corrosief voor roestvrij staal en
als het zeewater wordt afgetapt, kan de omgevingslucht van de
zee in contact komen met de waterzijde van het roestvrij staal,
waarbij de corrosie verder gaat.
- Alle watergekoelde nakoelers moeten worden beschermd te-
gen roest of andere vaste deeltjes die in de koelwaterinlaat van
de nakoeler terecht komen. Voorkom een te sterke waterstroom
van meer dan 2-3 m/s, wat de perslucht/gasleidingen bij de wa-
terinlaat kan beschadigen.
- Voorkom ook dat er geen water door de waterzijde stroomt.
Voor afneembare leidingen mag u geen metalen borstels ge-
bruiken. Die kunnen de leidingen immers beschadigen.
- Met gedemineraliseerd of gedeïoniseerd water uitsluitend af-
tercooler van "roestvrij staal" gebruiken.
WRN/WRS/WRA
LUCHT-/GASCIRCUIT
WATERCIRCUIT
!
LET OP
15