NL
Belangrijkste functies
START/STOP: 1. Start en pauzeert trainingen.
2. Start de body-fatmeting en stop met het body- fatprogramma.
3. Als je de toets 3 seconden lang ingedrukt houdt, worden alle functiewaarden op nul gezet.
DOWN: Verminder de waarde van de geselecteerde trainingsparameter: TIJD, AFSTAND, etc. Tijdens de training zal
het de weerstandsbelasting verminderen.
UP: Verhoog de waarde van de geselecteerde trainingsparameter: Tijdens de training zal het de
weerstandsbelasting verhogen.
ENTER: Om de gewenste waarde of trainingsmodus in te voeren.
TEST(HARTSLAG、 、 、 、 HERSTEL): Druk om de herstelfunctie in te schakelen wanneer de computer de hartslagwaarde
heeft. Herstel is fitnessniveau 1-6 na 1 minuut. F1 is het beste, en F6 is het slechtste.
1.0
betekent UITSTEKEND
1.0< < < < F< < < < 2.0 betekent VOORTREFFELIJK
2.0≦ F≦ 2.9 betekent GOED
3.0≦ F≦ 3.9 betekent redelijk
4.0≦ F≦ 5.9 betekent ONDER HET GEMIDDELDE
6.0
betekent SLECHT
MODUS: Indrukken om functies te selecteren.
Training selecteren
Na het inschakelen met de toets UP of DOWN om te selecteren en vervolgens op ENTER te drukken om de
gewenste modus te openen.
Instelling trainingsparameter
Na het selecteren van het gewenste programma kun je meerdere trainingsparameters vooraf instellen voor de
gewenste resultaten.
TRANINGSPARAMETERS:
CALORIEËN/SNELHEID/AFSTAND/CALORIEËN/LEEFTIJD/HARTSLAG/RPM/ODO/WATT/STREEFHARTSLA
G
Opmerking: Sommige parameters zijn in bepaalde programma's niet instelbaar.
Als een programma eenmaal is geselecteerd, zal de parameter "Tijd" gaan knipperen door op ENTER te drukken.
Met behulp van de toets UP OF DOWN kun je de gewenste tijdwaarde selecteren. Druk op ENTER om de waarde in
te voeren.