10.1.3 Inbouwhoogte
De montageframes zijn voorzien voor een maximale inbouwhoog-
te van 20 m bij een sneeuwbelasting van 1,25 kN/m². Dit komt
overeen met een voorgeschreven sneeuwbelasting van 1,2 kN/m².
10.2 Transport naar het dak
U kunt de collector via een ladder op het dak trekken. Plaats daar-
toe een koord rond het collectorframe.
Bevestig het koord niet aan de collectoraansluitingen!
2
1
1 Koord
2 Collector
10.3 Bevestiging van de collector
Monteer de collector zoals beschreven in de montagevoorschriften
van het gebruikte bevestigingssysteem.
Apparatuur- en milieuschade
Bij sterke zonnestraling moeten de collectoren voor de
ingebruikname worden afgedekt met lichtondoorlaatbaar
materiaal.
10.4 Collectoraansluitingen verbinden
Verbind de collectoren. De collectoraansluiting aan de linkerzijde
beschikt over een buitendraad, aan de rechterzijde beschikt de
collectoraansluiting over een schroefmoer.
1
2
10.5 Collectordompelhuls monteren
De juiste koppeling van de collectorvoeler is voor een onberis-
pelijke werking van de zonne-installatie van doorslaggevende
betekenis.
Monteer de collectordompelhuls op de collectoraanvoer, de warm-
ste plaats van het collectorveld.
1 Dakdoorvoer (ribbelbuisslang)
2 Isolatie
3 Collectordompelhuls
4 Schroefkoppeling
5 Warmtegeleidende pasta
6 Temperatuursensor
f Smeer de collectorvoeler van de regeling in met warmtege-
leidende pasta.
f Schuif de collectorvoeler tot tegen de aanslag in de
collectordompelhuls.
f Zet de voelerkabel vast, bijvoorbeeld met kabelbinders.
De gemonteerde aansluitingen mogen niet worden verdraaid en
nageregeld.
1
2
3
4
6
5