Inbedrijfstelling
2
1
M10 moeren zelfborgend
2
Ringen
3
Buis
O PMER KIN G
Pas indien nodig het adapterblok aan de romp van de boot aan.
1. Boor vier gaten voor de montage van de pod in de romp van de boot, zie
"Fig. 44: Afmetingen". Gebruik het aangepaste adapterblok als boorsjabloon
indien nodig.
1
3
4
5
4
Adapterblok
5
Inbouwflens
De drie kleine boorgaten moeten een diameter van ca. 11 mm hebben. Het
grote boorgat moet een diameter van ca. 60 tot 65 mm hebben.
De drie O-ringen tussen inbouwflens en adapterblok moeten onbeschadigd
en goed ingevet zijn (bijv. met Klüber Unisilkon TK M 1012).
2. Steek het adapterblok (4) op de inbouwflens (5).
OPMERKING
Let erop dat de bewerkte zijde van het adapterblok naar boven gericht is.
3. Leid de kabel, de buis (3) en de schroefdraadstangen (M10) door de voorziene
boorgaten in de romp van de boot naar binnen.
4. Dicht het adapterblok (4) en eventueel de boorgaten af met waterresistente af-
dichtmassa tegen de romp van de boot.
OPMERKING
Zorg ervoor dat het totale oppervlak van het adapterblok, zowel de buis als
de schroefdraadstangen tot tegen de romp van de boot zijn afgedicht. Voor-
al de boorgaten in de romp van de boot moeten volledig worden afgedicht.
Vóór het afdichten moeten alle componenten goed worden ontvet.
5. Schroef de inbouwflens (5) langs de binnenkant met M10 moeren (1) (max. 37
+/- 3 Nm) vast.
OPMERKING
Afhankelijk van de opbouw van de romp kan een voldoende grote onderleg-
plaat tussen romp en borgmoeren nodig zijn. Zorg ervoor dat de romp van
de boot voldoende stabiel is om de pod-aandrijving en de optredende aan-
drijfkrachten op te vangen.
NL
FR
pagina 77 / 117