–
Gebruik voor de aansluiting de kleuren BK (Black, zwart) en
BKWH (Black-White, zwart-wit).
Eindschakelaarkabel met insteekverbinding
–
Sluit de stekker van de eindschakelaarkabel op de bestu-
ringskast van de lier aan.
Vast bedrade verbinding
Dit werk mag alleen door een vakkundige elektricien worden
uitgevoerd.
–
Eindschakelaarkabel volgens stroomloopschema in bestu-
ringskast van de lier aansluiten.
10.4 Inbedrijfstelling
Bedrijfsklare toestand tot stand brengen
–
Aanslagpunt van de kabel controleren.
–
Verbinding tussen opvanginrichting en lastopnamemiddel
controleren.
–
Controleer of de kabel loodrecht in de opvangvoorziening
binnenloopt.
–
Controleer of de opvangvoorziening zich vrij aan de kabel
kan uitlijnen.
–
Resultaat van de controles schriftelijk in het logboek vast-
leggen.
Werkingstest
Zie Afb. 9 (voorbeeld).
Algemene werkingscontrole:
–
Behuizing op schade controleren.
–
NOODSTOP-toets (1) tijdens de afdaling indrukken.
De opvanginrichting moet sluiten en de kabel vasthouden.
Optioneel bij opvanginrichtingen met eindschakelaar:
het hefwerktuig mag niet in neerwaartse richting lopen.
–
Opvanginrichting openen: handhendel (2) rechtsom zwen-
ken tot deze zich vergrendelt.
Werking van het centrifugaalgewicht controleren:
–
tijdens elke beweging minstens een maal in het kijkvenster
(4) controleren of het centrifugaalgewicht draait.
Activering van de opvangvoorziening controleren:
De werking van de snelheidsbegrenzing kan met twee verschil-
lende tests gecontroleerd worden. De controlemethode is afhan-
kelijk van de inbouwsituatie van de opvangvoorziening.
Methode 1: De opvangvoorziening wordt gedemonteerd, ca.
30 cm omhoog geheven, en aan de (verticale) kabel losge-
laten. In de valweg mogen geen delen van de omliggende
G905.11 - 01/2015
Montage- en bedieningshandleiding
(gebouw-)constructie aanwezig zijn waar de opvangvoor-
ziening tegenaan zou kunnen botsen.
Methode 2: De veiligheidskabel wordt met de hand met een
ruk door de opvangvoorziening getrokken.
Methode 1 (controle van de snelheidsbegrenzing):
GEVAAR!
Risico op letsel door vallende voorwerpen! Gevaar door
beknelling en snijpunten!
Bij de volgende controle bestaat gevaar door een risico op
beknellingen en snijwonden tussen de omlaag vallende op-
vangvoorziening en delen van de omliggende (gebouw-
)constructie.
–
Grijp niet in het valtraject van de opvangvoorziening.
Risico op letsel door vallende voorwerpen! Gevaar door
beknelling en snijpunten!
Wanneer de opvangvoorziening niet geactiveerd wordt en in
het valtraject geen obstakels aanwezig zijn, kan de opvang-
voorziening ongecontroleerd omlaag vallen en andere men-
sen in gevaar brengen!
–
Begrens het valtraject zo nodig door geschikte maatrege-
len te nemen!
OPGELET!
Risico op schade aan de opvangvoorziening of aan ande-
re componenten!
Bij de volgende controle kan de opvangvoorziening in botsing
komen met delen van de omliggende (gebouw-)constructie en
daardoor beschadigd raken.
–
Let erop dat de opvangvoorziening niet met obstakels op
de locatie in botsing kan komen.
–
Kan een botsing niet uitgesloten worden, dan moet u een
andere controlemethode gebruiken.
–
Verwijder de bevestiging van de opvangvoorziening (bijv.
bouten (3) in het getoonde inbouwvoorbeeld).
–
Til de opvangvoorziening ca. 30 cm omhoog aan de kabel.
–
Laat de opvangvoorziening vallen:
De opvangvoorziening moet na max. 8 cm sluiten en aan de
kabel vasthangen.
–
Opvanginrichting openen: handhendel (2) rechtsom zwen-
ken tot deze zich vergrendelt.
–
Opvangvoorziening aan de kabel neerlaten.
–
Opvangvoorziening monteren:
Borg de bout met een nieuwe splitpen.
Methode 2 (controle van de snelheidsbegrenzing):
Zie Afb. 11.
–
Verwijder het spangewicht aan de veiligheidskabel of maak
een kabellus bij de kabeluitloop (lastloze zijde van de op-
vangvoorziening).
–
Trek de kabel met een ruk in de richting 'A':
De opvanginrichting moet sluiten en de kabel vasthouden.
NL-11