Montage- en bedieningshandleiding
GEVAAR!
Gevaar voor kneuzingen en naar binnen trekken!
Bij het invoeren van de kabel bestaat er gevaar dat vingers of
de hele hand met de kabel naar binnen worden getrokken of
tussen kabelrollen en kabelgeleidingen bekneld raken!
–
Terwijl de lier in gebruik is, de kabel niet aanraken. Niet
aan de in- of uitloop van de lier grijpen.
–
Geschikte veilige afstand tot de kabel aanhouden.
–
Let erop dat er geen lussen in de kabel komen.
OPGELET!
Verkeerde montage!
Schade aan de lier mogelijk (X-type serie)!
–
De lastloze zijde van de lier met maximaal 100 kg belas-
ten (bijv. door de voorspanning van de kabel).
Schade aan de lier mogelijk (T-type serie)!
–
Bij trekbewegingen mag de voorspanning van de kabel
niet meer dan 400 kg bedragen (zie Afb. 20 g/h).
Aanwijzing:
Wanneer het bevestigingspunt voor de kabel zich boven de lier
bevindt, moet de kabel worden bevestigd voordat deze in de lier
wordt ingevoerd.
Draagkabel
–
De kabel zodanig afrollen zodat er geen kabellussen ont-
staan.
–
Kabelpunt zo ver mogelijk in de lier invoeren. (X-type serie:
let op de pijlrichting op de behuizing.)
–
De lier in trekrichting inschakelen.
–
De kabel naschuiven tot het zelfstandig invoert en aan de
tegenoverliggende opening weer naar buiten komt.
–
Zorg voor een vrije kabeluitloop zodat het losse einde kan
terugdraaien.
–
Voer het losse kabeleinde desgewenst over een kabelrol of
een andere geschikte kabelgeleiding zodat het niet over
randen loopt en beschadigd wordt, zie Afb. 12.
–
Losse kabeleinde vakkundig neerleggen zodat er geen
knopen of lussen worden gevormd.
Monteer de aanslagschijf voor de bovenste
verplaatsingstrajectbegrenzing
Als bovenste begrenzing voor het verplaatsingstraject moet aan
aanslagschijf voor de noodeindschakelaar en de optionele be-
drijfseindschakelaar gemonteerd worden.
NL-14
Zie Afb. 14.
Pos.
Aanduiding
1
Kabelbevestiging
2
Aanslagschijf
3
Eindschakelaar (afbeelding soortgelijk)
4
Draagkabel
De afstand tussen eindschakelaar en kabelbevestiging of uitste-
kende onderdelen moet zo gekozen worden dat de machine
betrouwbaar en op tijd uitschakelt. Wij adviseren een minimale
afstand (maat a) van ca. 0,5 tot 1,5 m.
–
Bevestig de aanslagschijf (2) onder de kabelbevestiging (1)
op de draagkabel (4).
Na de montage
–
Bedrijfsklare toestand controleren en werkingstest verrich-
ten, zie ' 9.4 Inbedrijfstelling' op pagina 14.
9.4
Inbedrijfstelling
OPGELET!
Foute bevestiging van de last aan kabels zonder kabelsok
of haak!
Schade aan het apparaat mogelijk!
De last mag niet direct aan de trekkabel worden aangeslagen.
–
Gebruik een wigklem en een aanslagkabel om de last te
bevestigen.
Bedrijfsklare toestand vaststellen
–
Bevestiging van de kabel controleren.
–
Bevestiging van de lier, omkeerrollen en last controleren.
–
Controleren of de kabel loodrecht de lier binnenloopt.
–
Controleer de stop op de motor (zie Afb. 16, positie 3) op
correcte bevestiging.
–
Resultaat van de controles schriftelijk in het logboek vast-
leggen.
Werkingstest
GEVAAR!
Risico op letsel door vallende voorwerpen!
–
Niet onder zwevende lasten verblijven.
–
Indien nodig de gevarenzone afschermen.
G932.4 - 09/2015