Télécharger Imprimer la page

Ingersoll Rand HA1 Manuel D'installation page 44

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

1.
BEDIENING. Controleer op visuele gebreken of abnormale
geluiden (knarsen enz.) die op een probleem kunnen duiden.
Controleer of alle bedieningselementen naar behoren werken en
naar de vrijloopstand teruglopen wanneer ze losgelaten worden.
Controleer of de ketting soepel door de takel en het onderblok
wordt geleid. Als de ketting klemt, springt, erg veel lawaai of een
klikkend geluid maakt, dient u de ketting schoon te maken en te
smeren. Als het probleem aanhoudt, dient u de takel naar het
dichtstbijzijnde Ingersoll-Rand service-reparatiecentrum terug te
brengen. De takel pas weer gebruiken als alle problemen zijn
verholpen.
2.
HAKEN. Controleer op slijtage of schade, verwijde haakhals,
verbogen schacht of verdraaide haak. Vervang haken waarvan de
halsopening de maximaal toegestane breedte, aangegeven in tabel
1 (zie tek. MHP0040NL), overschrijdt, en haken die meer dan 10°
gedraaid zijn (zie tek. MHP0111NL). Als de veiligheidsklep
voorbij de top van de haak springt, is de haak defect en dient
vervangen te worden. Controleer haaksteunlagers op smering en
schade. Controleer of zij makkelijk en soepel draaien. Zonodig
repareren of smeren.
Tabel 1: Afmetingen van haakhals
Takelmodel
Nieuwe haak
inch
HA1-050 (stal)
1,87
HA1-050 (brons)
2,25
HA1-010 (stal)
2,50
HA1-010 (brons)
3,37
HA1-015 (stal)
HA1-015 (brons)
4,15
HA1-020 (stal)
4,00
HA1-020 (brons)
4,50
HA2-012
2,50
HA2-025
4,00
HA2-037
4,75
HA2-050
6,50
3.
BOVENSTE EN ONDERSTE BEGRENZER. Test de werking
langzaam zonder belasting tot aan beide uiteinden. Het
omhooggaan moet stoppen wanneer het onderblok de
begrenzerarm van de takel raakt. Het omlaaggaan moet stoppen
wanneer de stopbuffer aan het onbelaste einde van de ketting de
begrenzerarm activeert.
Opening "T" haakhals
Max. toegestane haak
mm
inch
mm
47,6
2,15
54,6
57,2
2,58
65,5
63,5
2,87
73
85,7
3,88
98,5
105,4
4,77
121,1
101,6
4,60
116,8
114,3
5,17
131,3
63,5
2,87
73
101,6
4,60
116,8
120,6
5,46
138,7
165,1
7,47
189,8
4.
LUCHTSYSTEEM. Inspecteer alle verbindingen, koppelstukken,
slangen en onderdelen op tekenen van luchtlekken. Repareer alle
lekken die u vindt. Filters, indien aanwezig, controleren en
reinigen.
5.
BEDIENINGSELEMENTEN. Controleer tijdens de werking van
de takel of er snel en soepel op de hangbediening wordt
gereageerd. Controleer of de bedieningselementen naar de
vrijloopstand terugkeren wanneer ze losgelaten worden. Als de
takel langzaam reageert of niet voldoende beweegt, gebruik de
takel dan pas weer als alle gebreken zijn verholpen.
6.
VEILIGHEIDSKLEP. Controleer de werking van de
veiligheidsklep. Vervang hem indien hij gebroken is of ontbreekt.
• Gebruik de takel niet als de veiligheidsklep ontbreekt of
beschadigd is.
7.
KETTING (zie tek. MHP0102NL). Inspecteer iedere schalm op
verbuiging, scheuren in lassen of kragen, transversale krassen en
groeven, lasspatten, corrosieputjes, striatie (kleine parallelle
lijntjes) en kettingslijtage, waaronder de draagvlakken tussen de
kettingschalmen. Vervang een ketting die tijdens een inspectie
wordt afgekeurd. Controleer de smering en smeer de ketting
zonodig. Zie "Lastketting" onder "SMERING".
• De mate van kettingslijtage kan niet door een visuele inspectie
worden bepaald. Bij eventuele tekenen van kettingslijtage dient u
ketting en lastschijf te controleren volgens de aanwijzingen in
"Periodieke inspectie".
• Een versleten lastketting kan schade aan de lastschijf
veroorzaken. Als vermoed wordt dat een lastschijf versleten is,
breng de takel dan naar het dichtstbijzijnde Ingersoll-Rand service-
reparatiecentrum.
8.
INSCHEREN VAN LASTKETTING. Zorg ervoor dat de lassen op
staande schalmen van de aangedreven lastkettingschijf af zijn
gericht. Installeer de ketting zonodig opnieuw. Zorg ervoor dat de
ketting niet gekapseisd, gedraaid of geknikt is. Zonodig bijstellen.
Periodieke inspectie
De frequentie van de periodieke inspectie is voornamelijk afhankelijk
van de gebruiksintensiteit:
NORMAAL
ZWAAR
jaarlijks
halfjaarlijks
Demontage kan nodig zijn bij ZWAAR of ERG ZWAAR gebruik. Er
dienen accumulatieve aantekeningen bijgehouden te worden van de
periodieke inspecties als grondslag voor doorlopende evaluatie.
Inspecteer alle zaken in "Frequente inspectie". Inspecteer bovendien het
volgende:
1.
BEVESTIGINGSMIDDELEN. Controleer klink-nagels, tapbouten,
moeren, splitpennen en andere bevestigingsmiddelen op haken,
takellichaam en kettingemmer, indien gebruikt. Vervang ze indien
ze ontbreken en zet ze vast indien ze los zitten.
2.
ALLE ONDERDELEN. Inspecteer op slijtage, schade,
verdraaiing, vervorming en reinheid. Indien uitwendige
aanwijzingen de noodzaak voor een aanvullende inspectie
aangeven, breng de takel dan terug naar het dichtstbijzijnde
Ingersoll-Rand service-reparatiecentrum.
3.
HAKEN. Inspecteer haken op scheuren. Gebruik magneetpoeder
of onderdompelen in kleurstof om op scheuren te controleren.
Inspecteer onderdelen die de haak borgen. Zonodig vastzetten of
repareren.
NL-7
ERG ZWAAR
ieder kwartaal

Publicité

loading

Ce manuel est également adapté pour:

Ha2