8) DE VENEUZE EN DE ARTERIËLE LIJNEN OPENEN
Open de ontluchtingslijn van de oxygenator via de blauwe klem
om de lucht die in de lijn zit af te voeren.
Sluit de klem . Verwijder de klemmen van de veneuze en arte-
riële lijnen en verhoog de flow tot 800 ml/min.
9) DE RECIRCULATIELIJN VAN DE OXYGENATOR AFSLUITEN
Sluit de witte klem op de recirculatielijn.
10) DE LUCHT UIT HET SYSTEEM LATEN ONTSNAPPEN
Tijdens deze fase moet op heel het systeem geklopt worden om
ervoor te zorgen dat de microluchtbellen van de wanden van de
slangen loslaten. Na enkele minuten waarin de flow op een hoog
niveau moet worden gehouden zal alle aanwezige lucht afge-
voerd zijn.
11) HET MONSTERNEMINGSSYSTEEM VULLEN
Uitvoeringen met SOFT VENEUS RESERVOIR
De lucht wordt uit het A/V monsternemingssysteem verwijderd
door de gele stand A/V SHUNT te selecteren.
Als de arteriële druk niet voldoende is om de microluchtbellen
uit de lijnen te verwijderen, moet de arteriële lijn van het circuit
gedeeltelijk worden afgesloten.
12) DE RECIRCULATIELIJNEN OPENEN
Nadat de lucht uit het circuit is verwijderd kan de snelheid van
de arteriële pomp worden teruggebracht tot een flow van 200
ml/min door de recirculatielijn open te zetten en de flow te laten
recirculeren.
13) DE VENEUZE EN DE ARTERIËLE LIJN AFSLUITEN
VOORZICHTIG
- Tijdens de vul- en luchtafvoerfase moet het arteriele/
veneuze circuit altijd ongeveer 30 cm hoger gehouden
worden dan de arteriële uitlaat van de oxygenator.
- Gebruik tijdens de vulfase geen pulserende flow.
- Controleer of de dosering van de anticoagulans in het
systeem juist is alvorens met de bypass te beginnen.
- SORIN GROUP ITALIA adviseert gebruik te maken van de
snelheids-regelaar van de pomp om de arteriële flow
langzaam te verminderen of te stoppen.
- Gebruik de aan-/uitschakelaar van de pomp niet totdat de
snelheid van de pomp nul bedraagt.
G. MET DE BYPASS BEGINNEN
1) DE VENEUZE EN DE ARTERIËLE LIJNEN OPENEN
Haal eerst de klem van de arteriële lijn af en daarna van de veneu-
ze lijn. Start de bypass met een bloedflow die geschikt is met het
oog op de omvang van de patiënt. Houd het bloedpeil in het
veneuze reservoir constant in de gaten.
2) CONTROLE VAN DE WERKING VAN DE WARMTEWISSELAAR
Controleer de temperatuur van het veneuze en het arteriële bloed.
3) KEUZE VAN DE GESCHIKTE GASFLOW
De gas-/bloedverhouding die bij een normale lichaamstempera-
tuur wordt geadviseerd is 1:1 met een Fi0
ATTENTIE
- Schakel altijd eerst de bloedflow en daarna de gasflow in.
De gas-/bloedverhouding mag nooit meer zijn dan 2:1.
- De druk in het bloedcompartiment moet altijd hoger zijn dan
de druk in het gascompartiment; dit om de vorming van
gasbellen in het bloedcompartiment te voorkomen.
4) BLOEDGASANALYSE
Enkele minuten nadat de bypass gestart is, moet het gasgehalte
in het bloed gecontroleerd worden. Afhankelijk van de vastgestel-
de waarden moet u de betreffende parameters als volgt afstellen:
Hoog pO
2
Laag pO
2
Hoog pCO
2
Laag pCO
2
42
5) HOUD DE ONTLUCHTINGSLIJN VAN HET SOFT VENEUZE
RESERVOIR OPEN
Uitvoeringen met SOFT VENEUS RESERVOIR
Het wordt geadviseerd de lucht voortdurend uit het soft veneuze
reservoir af te voeren.
H. TIJDENS DE BYPASS
1) CONTROLE VAN DE VENEUZE RETOURFLOW
van 80:100%.
2
verlaag de FiO
2
verhoog de FiO
2
verhoog de gasflow
verlaag de gasflow
Als er een hogere veneuze retourflow nodig is:
Uitvoeringen met SOFT VENEUS RESERVOIR
a) open de zakpers helemaal om het volume van het reservoir te
verhogen.
Alle uitvoeringen
b) zet zowel de oxygenator als hetveneuze reservoir lager ten
opzichte van de patiënt.
ATTENTIE
Uitvoeringen met SOFT VENEUS RESERVOIR
- Het cardiotomiereservoir moet altijd boven het soft veneuze
reservoir geplaatst worden.
- Men adviseert om de lijn die cardiotomie- en inklapbaar
veneus reservoir verbindt met een klem afgesloten te hou-
den tijdens de behandeling, om massale luchttoevoer naar
de patiënt te voorkomen in het geval dat de inklapbare
veneuze reservoirs zich legen. Indien bloed verplaatst moet
worden van het cardiotomiereservoir naar het inklapbare
veneuze reservoir, open dan voorzichtig de klem en vermijd
lediging van de lijn die cardiotomie- en inklapbaar veneus
reservoir verbindt. Het ledigen van het cardiotomiereservoir
en het inklapbare veneuze reservoir kan resulteren in lucht-
toevoer naar de oxygenator en uiteindelijk naar de patiënt.
Uitvoering alleen OXYGENATIEMODULE
- Het veneuze reservoir dat verbonden is met de oxygenator
moet altijd boven de oxygenator worden geplaatst.
- De ACT (Activated Coagulation Time) moet altijd langer zijn
dan of gelijk aan 480 seconden om een correcte anticoagu-
latie van het extracorporele systeem te waarborgen.
2) ARTERIËLE MONSTERNEMING (afb. 4)
Uitvoeringen met SOFT VENEUS RESERVOIR
a) Draai de keuzeschakelaar van het monsternemingssysteem
(ref. 9) op de "A-SAMPLE PURGE" stand (de arteriële lijn zal
dan automatisch afgetapt worden).
b) Steek een spuit in de female luer aansluiting die voor de
monsterneming dient en waar "SAMPLE PORT" op staat (ref. 8).
c) Zuig minstens
2 ml bloed aan (dankzij het automatisch
aftappen hoeft de handeling niet herhaald te worden).
Een zelfafsluitende klep zorgt ervoor dat elke lekkage van
bloed uit de luer aansluiting wordt vermeden.
3) VENEUZE MONSTERNEMING
Uitvoeringen met SOFT VENEUS RESERVOIR
a) Draai de keuzeschakelaar van het monsternemingssysteem in
de "V-SAMPLE PURGE" stand.
b) Steek een spuit in de female luer aansluiting waar "SAMPLE
PORT" op staat.
c) Zuig het bloedmonster aan en tap het een paar maal af alvo-
rens over te gaan tot het analyseren van het veneuze monster.
Deze dubbele handeling (aanzuigen en aftappen) is mogelijk
terwijl de keuzeschakelaar in dezelfde stand wordt gehouden.
4) INJECTIE VAN GENEESMIDDELEN (afb. 4)
Uitvoeringen met SOFTVENEUS RESERVOIR
a) Draai de keuzeschakelaar van het monsternemingssysteem in
de "DRUGS INJECTlON" stand.
b) Steek een spuit met het geneesmiddel in de female luer
aansluiting waar "DRUGS PORT" (ref. 10) op staat en
injecteer de vloeistof.
c) Draai de keuzeschakelaar van het monsternemingssysteem in
de "A-V SHUNT" stand. Het systeem wordt automatisch
doorgespoeld en het geneesmiddel stroomt in de veneuze lijn.
5) RECIRCULATIE MET LAGE FLOW
(Hypothermie gepaard met circulatiestilstand).
a) Verlaag de gasflow tot een waarde van minder dan 200 ml/min.
b) Open de recirculatielijn en sluit de inlaatlijn van het veneuze
reservoir af.
c) Verlaag de snelheid van de arteriële pomp.
d) Klem de arteriële lijn af.
e) Recirculeer met maximale flow van 200 ml/min gedurende
heel de duur van de circulatiestilstand.
f) Om de bypass na de circulatiestilstand opnieuw te starten,
moet u de veneuze lijn en de arteriële lijn openen en de
bloedflow langzaam verhogen.
g) Klem de recirculatielijnaf.