NL
1 INLEIDING
Alvorens de machine in bedrijf te stellen
dient u de gebruikershandleiding aan-
dachtig door te lezen.
1.1
STRUCTUUR VAN DE HANDLEIDING
De handleiding bestaat uit de voorpagina, een in-
houdsopgave, een gedeelte met alle afbeeldingen,
de tekst met uitleg.
De inhoud is onderverdeeld in hoofdstukken, para-
grafen en subparagrafen.
Deze handleiding bevat een aantal tabellen met
betrekking tot de verschillende motoren (indien
aanwezig).
Markeer de gegevens die voor uw machine/motor
van toepassing zijn.
Afbeeldingen
De afbeeldingen in deze gebruiksaanwijzingen zijn
genummerd 1, 2, 3 enz.
De onderdelen die op de afbeeldingen zijn aange-
geven, zijn gekentekend met de letters A, B, C enz.
Een verwijzing naar de afbeelding wordt aangege-
ven met het opschrift (2).
Een verwijzing naar onderdeel A in afbeelding 2
wordt aangegeven met het opschrift (2:A).
Titels
De titels van de paragrafen van deze handleiding
zijn als volgt genummerd:
"2.3 VOORZIEN GEBRUIK" is een subparagraaf
van "2 DE MACHINE LEREN KENNEN" en maakt
deel uit van deze paragraaf.
Bij het verwijzen naar koppen worden meestal al-
leen relatieve getallen gespecificeerd, bijvoorbeeld
"Zie 2.3.1".
1.2
SYMBOLEN
Symbool WAARSCHUWING. Als de in-
structies niet nauwkeurig worden op-
gevolgd, kan dit leiden tot ernstige per-
soonlijke verwondingen en/of materiële
schade.
Symbool VERPLICHTING. Geeft een han-
deling aan die verplicht moet worden uit-
gevoerd.
Symbool VERBOD. Geeft een verboden
handeling aan.
Symbool OPMERKING. Duidt op belangrij-
ke informatie of gedetailleerde toelichting.
4
NEDERLANDS (Vertaling van de oorspronkelijke instructies)
Symbool VERWIJZING. Duidt op een ver-
wijzing naar een informatie, de noot geeft
aan waar de informatie te vinden is.
1.3
BEWAREN VAN DE HANDLEIDING
Bewaar de handleiding in goede en leesbare staat,
op een bekende plaats die gemakkelijk toegankelijk is
voor de gebruiker van de machine.
2 LEER DE MACHINE KENNEN
Dit is een machine die bestemd is voor tuinwerkzaam-
heden, namelijk een zitmaaier met maaisysteem aan
de voorzijde.
De machine is voorzien van een motor die de
maaisysteemgroep aandrijft, beschermd door een
carter, alsmede een aandrijfgroep die de machine laat
rijden.
De machine heeft knikbesturing. Dit betekent dat het
frame in een voor- en een achtergedeelte is verdeeld
en dat deze delen ten opzichte van elkaar gestuurd
kunnen worden.
Knikbesturing zorgt ervoor dat de machine met een
extreem kleine draaicirkel rond bomen en andere
obstakels kan draaien.
De bediener kan de machine bedienen en de hoofd-
commando's inschakelen terwijl hij steeds op zijn
plaats blijft zitten.
Bij activering van de op de machine gemonteerde
veiligheidsvoorzieningen worden de motor en de
maaisysteemgroep gestopt.
2.1
MODELLEN [2WD]
De machine is voorzien van achterwielaandrijving.
De achteras is voorzien van een hydrostatische trans-
missie met traploze transmissie voor- en achteruit.
De achteras is eveneens voorzien van een differenti-
eel om het draaien te vergemakkelijken.
De aan de voorzijde gemonteerde accessoires wor-
den aangedreven door aandrijfriemen.
2.2
MODELLEN [4WD]
De machine heeft vierwielaandrijving.
Het vermogen van de motor wordt hydraulisch op de
wielen overgebracht.
De motor stuurt een oliepomp aan die olie naar de
voor- en achterassen (wielen) pompt via een hydrau-
lisch circuit.
De voor- en achterwielen draaien op dezelfde snel-
heid.
Om het draaien te vergemakkelijken, zijn beide assen
voorzien van een differentieel.