(Vertaling van de oorspronkelijke instructies)
8 GEBRUIK VAN HET ACCESSOIRE
Controleer of het gras dat u gaat maaien
vrij is van vreemde voorwerpen zoals ste-
nen etc.
8.1
MAAIHOOGTE
U krijgt de beste resultaten als een derde van de
hoogte van het gras wordt gemaaid. Zie afb. 31.
Als het gras lang is en veel korter moet worden, kunt
u beter twee keer maaien met twee verschillende
maaihoogtes.
Gebruik niet de minimum maaihoogte als het opper-
vlak van het gazon ongelijkmatig is.
Anders loopt u het gevaar dat het maaisysteem be-
schadigd raakt door het oppervlak en dat de toplaag
van het gazon wordt verwijderd.
8.2
MAAIADVIES
Volg voor een optimaal maairesultaat onderstaande
aanwijzingen op.
• Maai het gras regelmatig.
• Gebruik de motor op volle kracht.
• Het gras moet droog zijn.
• Gebruik scherpe snij-inrichtingen.
• Houd de onderzijde van de maaisysteemgroep
schoon.
9 ONDERHOUD
9.1
ASSISTENTIEPROGRAMMA
Om de machine altijd in goede condities te houden
voor wat betreft de betrouwbaarheid, werkveiligheid
en milieuvriendelijkheid, moet het serviceprogramma
van STIGA SpA gegarandeerd worden.
De punten van dit programma worden aangeduid in
de handleiding voor het onderhoud van STIGA SpA
in bijlage.
De Basiscontrole moet altijd worden uitgevoerd door
een erkende servicewerkplaats.
De Eerste controle en de Tussencontrole kunnen het
beste worden overgelaten aan een erkende service-
werkplaats, maar mogen ook door de gebruiker zelf
worden uitgevoerd.
De procedures zijn vermeld in het machinedocument
en zijn beschreven in hoofdstuk "7 STARTEN EN
BEDRIJF", en ook op de volgende pagina's.
Door de controles uit te laten voeren door een
erkende servicewerkplaats, bent u verzekerd van
professionaliteit en originele vervangingsonderdelen.
NEDERLANDS
Het machinedocument wordt bij iedere Basiscon-
trole en bij iedere Tussencontrole door een erkende
servicewerkplaats gestempeld. Een document met
deze stempels verhoogt de tweedehands waarde
van de machine.
9.2
VOORBEREIDING
Alle service en onderhoud moet worden
uitgevoerd op een stilstaande machine
waarvan de motor is uitgeschakeld.
Schakel altijd de parkeerrem in om te voor-
komen dat de machine wegrolt.
Schakel de motor uit.
Voorkom dat de motor onbedoeld start
door de bougiekabels los te maken en de
contactsleutel te verwijderen.
9.3
ONDERHOUDSTABEL
Zie hoofdstuk "13 OVERZICHTSTABEL
ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN". Het
doel van de tabel is om uw machine een
optimale conditie te laten behouden. Hier-
in staan de voornaamste ingrepen en de
tijden waarop ze uitgevoerd moeten wor-
den. Voer de desbetreffende handeling uit
in functie van de eerstkomende vervalda-
tum.
Ververs de olie regelmatiger als de machi-
ne onder extreme condities of bij hoge om-
gevingstemperaturen wordt gebruikt.
9.4
BANDENSPANNING
Regel de bandenspanning op de waarden die vermeld
zijn in paragraaf "0 TABEL TECHNISCHE GEGE-
VENS".
9.5
BIJVULLEN / VERVERSEN MOTOROLIE
Zie voor dit onderhoud de bij de machine
geleverde handleiding van de motor.
9.5.1 Controle / bijvullen (21)
Controleer het oliepeil vòòr ieder gebruik.
Voor deze controle moet de machine op
een rechte ondergrond staan.
1. Reinig rondom de staaf.
2. Schroef de peilstok los en trek deze weer
omhoog.
NL
19