Gebruiksaanwijzing gazontractoren
Bedienings- en indicatie-
elementen
Let op! Beschadiging van de
machine.
Hier worden eerst de functies van
de bedienings- en indicatie-ele
menten beschreven. Nog geen
functies uitvoeren!
Contactslot (afhankelijk van
model)
Afbeelding 6a
Starten: Draai de sleutel naar
rechts
tot de motor loopt. Sleu-
tel staat op
.
Stoppen: Draai de sleutel naar links
naar
.
Opmerking
Bij een contactslot met lichtstand
wordt het licht ingeschakeld
wanneer de contactsleutel na het
starten van de motor in deze stand
wordt teruggezet.
Contactslot met OCR-functie
(afhankelijk van model)
Afb. 6b
Dit contactslot is voorzien van een
OCR-functie (door de gebruiker
bestuurd achteruit maaien).
Starten: Draai de sleutel naar
rechts
tot de motor loopt. Sleu-
tel staat op
(normale stand)
en maakt het voorwaarts maaien
mogelijk.
OCR-stand: Sleutel naar links
vanuit de normale stand naar de
stand voor achteruit maaien
draaien en op de scha-
kelaar (1) drukken.
De controlelamp (2) brandt en
geeft aan dat er nu achteruit en
vooruit met de machine kan wor-
den gemaaid.
Stoppen: Draai de sleutel naar links
naar
.
Opmerking
Gebruik de OCR-functie alleen
indien beslist noodzakelijk en werk
anders in de normale stand. De
OCR-functie wordt automatisch uit-
geschakeld zodra de sleutel in de
nulstand wordt gedraaid of de
-
motor wordt uitgeschakeld (stop-
stand of uitschakeling van de motor
door het veiligheidsblokkeersys-
teem).
Choke (afhankelijk van
uitvoering)
Afbeelding 7
Trek de choke uit voor een start
met een koude motor (Afb. 7a) of
zet de gashendel in stand
(Afb. 7b).
Gashendel
Afbeelding 8
Motortoerental traploos instellen.
Hoog motortoerental =
motortoerental =
Koppeling-/rempedaal
(alleen bij modellen met
Transmatic-aandrijving)
Afbeelding 9
Koppel = pedaal half indrukken.
Remmen = pedaal volledig indruk-
ken.
Opmerking
Dient ook voor activeren/deactive-
ren van de parkeerrem.
Rempedaal
Afbeelding 9
Remmen = pedaal indrukken
Opmerking
Dient ook voor activeren/
deactiveren van de parkeerrem.
Rijrichtinghendel
(alleen bij modellen met
Transmatic-aandrijving)
Afbeelding 10
De instellingen mogen alleen wor-
den gewijzigd als de tractor stil-
staat.
Druk hiervoor het koppelings- en
rempedaal helemaal in en houd het
ingedrukt.
Vooruit = hendel op „F/ "
Vrijloop = hendel op „N"
Achteruit = hendel op „R/ "
De machine moet voor elke
richtingswissel eerst tot stilstand
worden gebracht.
Hendel voor maaihoogte-
instelling
Afbeelding 11
Grote maaihoogte, maaimecha-
nisme hoog = hendel op „5 (H)".
Kleine maaihoogte, maaimecha-
nisme laag = hendel op „1 (L)".
PTO-hendel
Afbeelding 12
Met de PTO-hendel wordt het
maaiwerk mechanisch in- en uitge-
schakeld.
. Laag
Maaimechanisme uitschakelen
.
0/
trekken, tot aan de aanslag
Schakel het maaimechanisme in
I/
tot aan de aanslag naar voren
Vastzetrem voor machines
met hydrostaataandrijving/
automatische aandrijving
Afbeelding 13
De parkeerrem activeren: remped-
aal helemaal indrukken en hendel
in stand „I" zetten.
Vastzetrem losmaken: rempedaal
helemaal indrukken en hendel in
stand „0" zetten.
Hendel voor
snelheidsstanden/
vastzetrem voor machines
met Transmatic-aandrijving
Afbeelding 14
Lage snelheid
= hendel op „1".
Hoge snelheid
= hendel op „6" of „7" (optioneel).
Snelheid verhogen
= verstel de rijstanden zonder
bediening van het koppelings- en
rempedaal.
Nederlands
= hendel naar achteren
= duw de hendel langzaam
51