4.4. Trekkoord
Zet de bedrijfsschakelaar van de motor in de ON positie.
De trekkoord is uitgerust met een handgreep, welke rustig moet uitgetrokken worden tot er weerstand gevoeld
wordt. De vrijloopkoppeling is nu ingekomen.
Vervolgens moet het koord in een krachtige beweging worden uitgetrokken om de motor te starten.
Laat na elke start (-poging) het uitgetrokken koord rustig terugveren.
Na een langere periode van niet gebruik of bij eerste start van de motor, deze eerst gedurende 20 sec. met een
laag toerental en zonder belasting laten lopen!
Let op: de motor nooit zonder luchtfilter laten draaien, dit kan leiden tot versnelde slijtage van de motor.
4.5. Drukregelaar
De drukregelaar bevindt zich links van de machine.
Op de drukregelaar zit een draaiknop, waarmee de spuitdruk traploos kan worden ingesteld.
De knop rechtsom draaien is een hogere druk.
De knop linksom draaien is een lagere druk.
De druk kan alleen worden afgesteld als het spuitpistool wordt bediend.
De spuitdruk wordt door de manometer aangegeven.
4.6. Spuitgereedschap
Het hogedrukspuitpistool is uitgevoerd met een grijze handgreep.
Niet spuiten: hendel in de handgreep loslaten.
Spuiten: Hendel in de handgreep indrukken.
Spuitbeveiliging: klap de blokkeerpal in de hendel uit.
De machine is standaard voorzien van twee enkele spuitlansen.
De lans vastdraaien aan het hogedrukpistool d.m.v. de koppeling (zie foto).
Bij gebruik van haspels (optie): de slang dient men volledig af te rollen om een optimale werking te garanderen.
Controleer tijdens het spuiten regelmatig of de lanskoppeling nog stevig handvast op het pistool zit.
Blokkeerpal
4.7. In bedrijf zetten
Zet de machine zoveel mogelijk horizontaal. Sluit het spuitpistool met hogedrukslang (zonder spuitlans) aan op de
hoge druk reiniger. Zet de bedrijfsschakelaar op positie ON (=AAN).
Start de motor met sleutel (elektrisch) of met het trekkoord (handmatig) tot de motor aanslaat.
Richt het spuitpistool in de vrije ruimte en bedien het pistool tot de waterstraal geheel ontlucht is
(circa 30 seconden). Zet de bedrijfsschakelaar op positie OFF (=uit). Bevestig de spuitlans aan het spuitpistool.
4.8. HT pompen
Er dient een voordruk(pomp) aanwezig te zijn bij de HT pompen (pompen met hoge temperatuur).
De voordruk(pomp) dient om voldoende debiet van water te voorzien om de hogedrukpomp te voeden en om
cavitatie te voorkomen. Cavitatie is het verschijnsel dat in een bewegende vloeistof de plaatselijke druk lager
wordt dan de dampdruk van de vloeistof. Hierdoor zullen dampbellen ontstaan die met kracht kunnen imploderen
in de pomp en beschadigingen kunnen veroorzaken.
Voor al deze toepassingen bij hoge temperatuur, is het ABSOLUUT ESSENTIEEL om de pomp met positieve druk
te voeden (minstens 3 bar) en met een voldoende hoeveelheid water.
DiBO n.v. 17