Luchtgeleiding
Gehoordrempels worden bepaald door testsignalen te presenteren aan de persoon met de bijgeleverde
(hoofd)telefoon (luchtgeleiding - AC). Het doel van luchtgeleidingaudiometrie is het bepalen van de
hoorgevoeligheid bij verschillende frequenties. De test kan het verlies via luchtgeleiding vaststellen, maar
kan geen onderscheid maken tussen een afwijking in het geleidingsmechanisme en het perceptieve
gedeelte.
Plaatsen van de hoofdtelefoon:
Vraag om een bril af te zetten en uitdoen van grote oorringen en plaats de hoofdband direct
bovenop het hoofd. Plaats de rubberen kussens zo dat de membranen direct op de opening van
de gehoorgang gericht zijn. Trek de beugel van de hoofdtelefoon omlaag en pas deze aan voor
een strakke pasvorm. Als de rubberen kussens niet strak op de oren zitten, kunnen de
testresultaten bij lagere frequenties vals zijn.
Achtergrondgeluid:
Achtergrondgeluid kan ook valse testresultaten opleveren, met name bij lagere frequenties.
Indien nodig kan de DD65 worden voorzien van geluidwerende kappen. Neem contact op met
de distributeur voor meer informatie.
Instructie van de testpersoon:
Voorafgaand aan het meten van de gehoordrempels moeten de volgende instructies worden
gegeven. "U hoort nu verschillende toonhoogtes met verschillende luidheidsniveaus. Druk op de
signaalknop wanneer u een toon hoort en laat de knop los wanneer u die niet meer hoort. Als
de signaalknop niet wordt gebruikt, vraag de patiënt dan "de linker- of rechterhand op te heffen
wanneer de toon in het linker- of rechteroor wordt gehoord".
Drempelbepaling:
De test begint normaliter op 1000 Hz op het betere oor van de patiënt, met de L/R-schakelaar
dienovereenkomstig ingesteld.
Vertrouwdmaking:
Presenteer een toon op 1000 Hz die eenvoudig waarneembaar is (bijv. 50 dB). Verhoog indien
nodig met stappen van 10 dB totdat de toon duidelijk wordt waargenomen.
Drempelbepaling:
De gehoordrempel wordt gedefinieerd als het laagste niveau waarop de stimulus wordt
gehoord. Deze drempel wordt vastgesteld aan de hand van de volgende procedure.
1)
Presenteer een toon die 10 dB lager is dan het niveau waarop de vertrouwdmaking is
gedaan.
2)
Verlaag het niveau in stappen van 10 dB totdat er geen respons is.
3)
Verhoog het niveau in stappen van 5 dB totdat de betrokkene weer een respons geeft.
4)
Herhaal 2) en 3) twee of drie keer totdat de drempel op hetzelfde niveau verschijnt.
De tijdsintervallen tussen de stimuli moeten worden gevarieerd om te voorkomen dat de
betrokkene op het ritme reageert.
5)
Schakel over naar de volgende frequentie en herhaal de procedure totdat alle frequenties
zijn gemeten. Herhaal de procedure op 1000 Hz. Als het verschil met de eerder gevonden
drempelwaarde 5 dB of minder is, ga dan naar het andere oor. Als het verschil 10 dB of
meer is, herhaalt u de test op de andere frequenties, totdat er een verschil van 5 dB of
minder wordt verkregen.
6)
Ga door tot beide oren getest zijn.
Screeningsprocedure:
AS608 - Gebruiksaanwijzing - NL
Pagina 13