c) Buitensensor voor temperatuur/luchtvochtigheid
• Open het batterijcompartiment aan de achterzijde, door de twee schroeven in het deksel van het batterij-
compartiment los te draaien.
Het deksel van het batterijcompartiment is aan de onderkant, bij de voet, in de kast gestoken. Klap het
(bij de schroeven) een stukje naar buiten; hierna kunt u het voorzichtig lostrekken.
• Als u meer dan één buitensensor gebruikt moet voor het plaatsen van de batterijen het overdrachtkanaal worden
ingesteld met de schuifschakelaar (20).
Probeer ook een ander kanaal in te stellen in geval van ontvangststoringen (bv. als er een identiek of soortgelijk
weerstation wordt gebruikt in de directe omgeving).
De buitensensor herkent het omschakelen naar een ander kanaal pas, nadat u de batterijen hebt
verwijderd en na enkele seconden weer terugplaatst. Controleer vervolgens, of het juiste kanaalnummer
linksboven op de display van de buitensensor wordt weergegeven.
In het menu van het weerstation kan worden ingesteld, of uitsluitend de gegevens van één buitensensor
moeten worden getoond (bv. alleen de temperatuur-/luchtvochtigheidsmeetwaarden van een enkele
buitensensor, bv. kanaal 3) of dat de omschakeling automatisch plaats moet vinden (gegevens van de
2 of 3 buitensensoren worden na elkaar getoond).
Als u gebruikmaakt van meer dan één buitensensor, moet iedere sensor worden ingesteld op een
ander kanaal!
• Plaats twee batterijen van het type AAA/Micro met de polen in de juiste richting in het batterijcompartiment (21).
In het batterijcompartiment vindt u markeringen, overeenkomstig de juiste polariteit. Als de batterijen verkeerd
worden geplaatst, werkt de buitensensor niet.
• Druk op de toets "°C/°F" (19) om de weergave van de temperatuur te wijzigen in "°C" (graden Celsius) of "°F"
(graden Fahrenheit).
• Druk op de toets "TX", om een gegevenspakket van meetwaarden naar het weerstation te sturen (bv. bij vervanging
van de batterijen of voor testdoeleinden). Normaal gesproken is dit niet noodzakelijk. Sluit het batterijdeksel zoals
hieronder beschreven.
• Steek de drie kunststof neuzen van het deksel in het huis van het weerstation en klap het deksel dan dicht. Schroef
het deksel vervolgens vast met de twee eerder verwijderde schroeven.
• De plaatsingslocatie van de buitensensor moet zo worden gekozen, dat de sensor beschermd is tegen neerslag
(bv. onder een dakoverhang) omdat de sensor anders niet de luchttemperatuur zou meten.
De sensor mag ook niet worden blootgesteld aan directe zonnestraling; ook dit zou tot onjuiste temperatuurmeet-
waarden tot gevolg hebben.
• Met behulp van de opening voor wandmontage (17) kan de buitensensor met bv. een schroef, een haak of een
spijker aan een wand worden opgehangen.
Als u de buitensensor liever op een glad oppervlak neer wilt zetten (bv. een vensterbank), let er dan op dat hij niet
kan (om)vallen. Hierdoor raakt de buitensensor beschadigd!
d) Weerstation
• Verbind de laagspanningsaansluiting (5) van het weerstation met de ronde steker van de meegeleverde adapter.
• Steek de adapter in een stopcontact.
• Als het display van het weerstation binnen enkele seconden niets weergeeft, drukt u kort op de toets "
de bovenzijde van het weerstation (of de toets met hetzelfde opschrift op de IR-afstandsbediening).
106
" (8) op