talregeling in de (29) behuizing in de middenstand. Monteer
de (33) bevestigingsring. Opgelet: Zorg ervoor dat de (33)
bevestigingsring volledig in de groef van de (29) behuizing is
geklikt.
3. Monteer de (41) zitting, (42) klep en de (43) veer. Geef de
schroef van de (44) busassemblage een laagje van 1 of 2
druppels Loctite™ 222 of een gelijkaardig niet-permanent
dichtingsproduct voor schroefdraad in leidingen. Schroef de
(40) busassemblage handvast in de inlaatpoort van de (29)
behuizing. Voor instellingen van het draaimoment, ga naar
het deel "Onderdelenpagina".
4. Voor NV (niet-vacuüm) en CV (centraal vacuüm) machines,
volgt u de stappen die hierna in Deel I worden uitgelegd. Voor
SGV (self generated vacuüm) machines, volgt u de stappen
in Deel III.
.
I.
Dit gedeelte is voor CV (centraal vacuüm) en NV (niet-
vacuüm) machines.
A) Plaats een schone (39) geluiddemper helemaal in de kamer
van de (40) geluiddemperbehuizing. Duw de (38) geluiddem-
per in het boorgat van de (40) geluiddemperbehuizing.
B) Schroef de (40) assemblage van de geluiddemperbehuizing
handvast in de (29) behuizing. Gebruik een mof/moment-
sleutelcombinatie van 21 mm om de (40) geluiddemperbehu-
izing vast te draaien. Zie: "Onderdelenpagina" voor draaimo-
mentinstellingen. Voor NV (niet-vacuüm) machines, ga naar
C. Voor CV (centraal vacuüm) machines ga naar Deel II.
C) Om de (34) 77 mm (3 in.) niet-vacuüm bedekking op de (29)
behuizing te monteren, manoeuvreert u de bedekking over
en rond de onderzijde van de flenzen van de behuizing. Zorg
ervoor dat de groeven van de behuizing en de klepjes van de
bedekking goed in elkaar grijpen. Ga naar Deel "Montage van
spindellagers, AirSHIELD™ en asstabilisator".
II.
Dit gedeelte volgt op Deel I voor machines met CV (Cen-
traal vacuüm) uitlaat:
A) Om de (35) 77 mm (3 in.) SuperVAC™ bedekking op
de (290) behuizing te monteren, manoeuvreert u de
bedekking over en rond de onderzijde van de flenzen
van de bedekking. Zorg ervoor dat de groeven van de
behuizing en de klepjes van de bedekking goed in elkaar
grijpen.
Top
drukgereedschap
(MPA0210)
Basis
drukgereedschap
(MPA0209)
Lager
(20)
Vulstuk
(21)
Leertje
(22)
Spindle
(24)
Figuur 1
B) Schuif de inlaatkant van de (55) SuperVAC™ CV 19 mm
(3/4 in.) warteluitlaatassemblage (standaard) of de (56)
SuperVAC™ CV 28 mm (1 in.) warteluitlaatassemblage in
de uitlaatpoort van de (35) 77 mm (3 in.) SuperVAC™ CV
bedekking tot ze het einde bereikt van de SuperVAC™
warteluitlaatassemblage. Zorg ervoor dat de spie van de
steun van de SuperVAC™ warteluitlaatassemblage goed
aansluit op de spiebaan in de behuizing.
C) Plaats het (58) leertje over de (59) schroef. Draai de
schroef vast in het opzetgat van de (55) SuperVAC™
CV 19 mm (3/4 in.) warteluitlaatassemblage (standaard)
of de (56) SuperVAC™ CV 28 mm (1 in.) warteluitlaatas-
semblage en de (29) behuizing, tot het uiteinde van de
schroef gelijk loopt met het binnenoppervlak van de be-
huizing. Plaats de (54) moer in de holte van de (29) behu-
izing en draai de schroef in de moer tot hij goed vastzit.
Ga naar het deel "Montage van de spindel, AirSHIELD™
en asstabilisator".
III. Dit gedeelte is voor machines met een SGV (zelfgen.
vacuüm) uitlaat:
A) Om de (35) 77 mm (3 in.) SuperVAC™ bedekking op de (29)
behuizing te monteren, manoeuvreer de bedekking over en
rond de onderzijde van de flenzen van de bedekking. Zorg
ervoor dat de groeven van de behuizing en de klepjes van
de bedekking goed in elkaar grijpen. Schuif het SuperVAC™
SGV-uitlaatadapterhulpstuk op de uitlaatpoort van de Super-
VAC™ bedekking.
B) Vet twee (45) O-ringen lichtjes in en plaats ze in de twee
groeven van de (46) SGV-bevestiging.
C) Plaats de SGV-bevestiging in het opzetgat van de (46) 28
mm (1 in.) SGV-warteluitlaatassemblage (standaard) of
de (47) 19 mm (¾ in.) slang SGV-warteluitlaatassemblage
(optioneel).
D) Schuif de (47 of 49) SGV-warteluitlaatassemblage in het (54)
SuperVAC™ SGV-uitlaatadapterhulpstuk terwijl u tegelijkertijd
de (46) SGV-bevestigingassemblage in de (29) uitlaatpoort
van de schuurmachinebehuizing inbrengt. Schroef de SGV-
bevestiging in de schroefdraad van de uitlaatpoort van de
behuizing met een hexagonale moersleutel van 8 mm. Zie:
"Onderdelenpagina" voor draaimomentinstellingen.
Figuur 2
79
Lager
(18)
Vulstuk
(19)
Figuur 3