NL
InbeDrIjfstellIng
AutOMAtISCHe SPuItLANS
3
2
6
5
4
6.6
AFStANDSBeDIeNING (ACCeSSOIRe/ WORDt
NIet MeeGeLeVeRD)
Met de afstandsbediening kunnen de gebruiksmodus (afb. 13,
1) en de transporthoeveelheid (afb. 13, 2) ingesteld worden
zonder naar het apparaat te hoeven gaan.
De afstandsbediening kan met een kabelbinder op de spuit-
lans bevestigd worden.
6.6.1
MONtAGe AFStANDSBeDIeNING
• Controleer dat de keuzeschakelaar (afb. 15, 2) op "A" staat en
de stekker uit het stopcontact getrokken is.
• Sluit de aansluitkabel (afb. 14, 1) op de aansluiting (afb. 14,2)
aan.
• Stekker op het stroomnet aansluiten.
• Zet de schakelaar (afb. 14, 3) op „II", om de afstandsbedie-
ning te activeren.
Als de aansluitkabel uit de pomp getrokken,
dan schakelt de pomp automatisch uit.
106
PNeuMAtISCHe SPuItLANS
1
5
4
6.6
AFStANDSBeDIeNING (ACCeSSOIRe/ WORDt
NIet MeeGeLeVeRD)
Met de afstandsbediening kunnen de gebruiksmodus (afb. 13,
1) en de transporthoeveelheid (afb. 13, 2) ingesteld worden
zonder naar het apparaat te hoeven gaan.
De afstandsbediening kan met een kabelbinder op de spuit-
lans bevestigd worden.
6.6.1
MONtAGe AFStANDSBeDIeNING
• Controleer dat de keuzeschakelaar (afb. 15, 2) op "A" staat en
de stekker uit het stopcontact getrokken is.
• Sluit de aansluitkabel (afb. 14, 1) op de aansluiting (afb. 14,2)
aan.
• Stekker op het stroomnet aansluiten.
• Zet de schakelaar (afb. 14, 3) op „II", om de afstandsbedie-
ning te activeren.
1
2
Plast Coat 830
6
8
Als de aansluitkabel uit de pomp getrokken,
dan schakelt de pomp automatisch uit.
1
7
3
2
1
2
3