BANDEN
Plaats alleen banden die zijn goedgekeurd door BETAMOTOR.
Andere banden kunnen het functioneren van de motor op straat nadelig beïnvloeden.
• Om uw veiligheid te garanderen, moeten beschadigde banden onmiddellijk
vervangen worden.
• Gladde banden beïnvloeden op negatieve wijze het functioneren van de motor,
vooral op gladde wegen en op terrein.
• Onvoldoende druk veroorzaakt abnormale slijtage en oververhitting van de band.
• Het voor- en achterwiel moeten worden uitgerust met banden van hetzelfde profiel.
• Controleer de druk alleen wanneer de banden koud zijn.
• Houd de bandendruk binnen de aangegeven grenzen.
KETTING
Voor een langere levensduur van de kettingaandrijving, is het aan te raden om
regelmatig de spanning te controleren.
Altijd vrijhouden van vastzittend vuil en insmeren.
Zorg ervoor dat het smeermiddel in geen enkel geval de achterband of de remschijf
bereikt, anders zouden de grip van de
band op de weg en het functioneren van
de achterrem aanzienlijk worden vermin-
derd en zou gemakkelijk de controle over
de motor kunnen worden verloren.
KETTINGSPANNING
CONTROLEREN EN AANPASSEN
Parkeer de motor op een vlakke en stabiele
bodem.
Span de ketting aan als deze meer dan
20 mm speling heeft.
• Draai de pin 1 los.
20 mm
1
67
A
B
4
NL